233
eene seinbrigade te Willem I achtergelaten werd, om daarmee seinen
te wisselen.
Ten einde van Willem I een behoorlijk overzicht over het om
liggend terrein te hebben, zoodat men de marcheerende colonnes
langen tijd in het oog kon honden, werd, nabij de vesting, op eene
hoogte eene houten seinstelling opgericht. De op deze stelling staande
draaibare houten seinpaal heeft een vasten dwarsarm tot ophijschen
der seinen, welke dwarsarm zich op eene hoogte van 17,5 M.
boven den beganen grond bevindt.
Aan den dwarsarm bevinden zich 4 schijven en 4 haken.
De schijven dienen voor het ophalen der wijzers (1)voor het seinen
met lantaarns (tweede groep) worden eerst ijzerdraden aan de haken
bevestigd en door gaten in den vloer der seinstelling gestoken, waardoor
die draden verticaal komen en goed gespannen kunnen wordendie
draden loopen door de oogen van een daarbij benoodigd ijzeren raam.
Om dat raam op en neer te bewegen, is er tusschen elk tweetal
haken een schijfje gehangen, waarover het touw loopt, dat tot het
ophalen en het laten zakken van het raam dient.
Wil men met manden seinen, dan is de paal daartoe ook geschikt,
en heeft men alle vier de schijven ter beschikking, waardoor de
benoodigde touwen zijn aan te brengen. De wijzers kunnen daarbij
blijven hangen.
Het seinen geschiedde zoowel over dag als 's avonds.
Voor de nachtseinen werd meestal geseind op het traject Seinstel
lingBuskruitmagazijn in de kloof van Wirogomoeen afstand van
ruim 4 KM., hemelsbreed gemeten, waarop herhaaldelijk oefeningen
met seinmiddelen van de tweede en derde groep plaats hadden.
Bij gebruik van roode en witte lantaarns werden deze alieen op
de seinstelling gebruikt, terwijl de seinbrigade, die naar Banjoe Biroe
ging, zich dan bediende van seinkist of petroleum-flambouwen.
Bij het seinen met gekleurde lantaarns werd opgemerkt, dat, indien
men voor een sein twee lantaarns noodig heeft, b. v. een witte en
een roode, of twee roode, het sein gemakkelijker is waar te nemen,
wanneer de minst heldere der lantaarns boven hangt.
(1) Zie Ind. Mil. Tijdsein-, 1884. Deel I, blz. 592. De seinpaal is voorgesteld
op de bij dat artikel behoorende plaat IV.