236
werd met wijzers en vlaggen geseindde waarneming moest op dien af
stand (iets meer dan 6 KM. recht gemeten) met kijkers geschieden.
De berichten kwamen goed over.
De seinpaal met vasten dwarsarm werd te Bandong met de wit
gekleurde zijde naar Willem I gesteld, omdat de achtergrond, het
koffiepakhuis te Bandong, donker is; daardoor kwam de arm, die
aan de zuidzijde van den paal omhoog werd gehaald, achter den paal,
en de zon deed de schaduw van den paal op dien wijzer vallen,
waardoor deze tegen den achtergrond niet meer uitkwam.
Weldra bleek dan ook, dat de seinen aldus niet gezien werden en
moest men zijn toevlucht nemen tot de vlaggenmen bezigde groote
rood- en witte vlaggen.
's Middags werd weer beproefd met de wijzers te seinen, hetgeen
toen gelukte. Om een lang bericht over te seinen, ging men daarna
weer tot vlaggen over.
Steeds wordt gespeld volgens Kromhout.
Verschillende andere militaire marschen, waarbij seinen werden
gewisseld, gaven tot geene bijzondere opmerkingen aanleiding.
Een enkele maal, 28 Augustus, werd er geseind met tusschen-
stations, waartoe eene seinbrigade post nam bij het groote buskruit
magazijn in de kloof van Wirogomo, eene andere op de hoogte van
Merak Mati, eene derde op de hoogten van Rangas, en de vierde
op de seinstelling.
Er werd geseind in de onderstelling, dat de posten te Banjoe Biroe
en op de seinstelling elkaar niet konden ziende volgorde, waarin
geseind werd, was van het buskruitmagazijn over Merak Mati en
Rangas naar de seinstelling, en terug, respectievelijk afstanden van
circa 9, 2,5 en 2,5 KM.
De gebezigde seinmiddelen waren vlaggen.
Het waarnemen geschiedde voor zooveel noodig met kijkers; zoodra
een tusschenpost het bericht ontvangen en begrepen had, werd dit
verder geseind.
Iets opmerkenswaardig viel hierbij niet voor.
Deze oefening werd herhaald op den 2en October.
Er werden weer vier posten ingericht, n. 1. de eerste op de sein
stelling, de tweede op den Leeuwenberg, de derde op den Kendali