243 Terecht heeft men dit ingezien en ons voorschrift bevat dan ook voor de minderen de bepaling: 1°. dat hun op het schietterrein eenige vrijheden kunnen worden toegestaan 2°. dat zij na geschoten te hebben, bij gedeelten onder toezicht van het kader naar het kwartier moeten worden teruggeleid. De officieren zijn evenwel van het begin tot het einde der oefening op het terrein aanwezig, en voor hen is de geestelijke inspanning niet alleen het sterkst, maar ook het minst opwekkend; zij toch dragen een vrij belangrijke verantwoordelijkheid met het oog op mogelijke ongelukkeu, moeten op alles letten en onafgebroken de zelfde opmerkingen en terechtwijzingen geduldig herhalen en hiertoe is veel toewijding noodig. De hoofdzaak bij de schietoefeningen nu is de zorg, waarmede die door officieren woiden geleid, het nut dat zij afwerpen staat daar mede in rechtstreeksch verband; daarom behoort alles te worden in het werk gesteld, om de schadelijk daarop werkende invloeden te ontgaan. Bij de dienstregeling, zooals die in Nederland bestaat, is het opont houd en dus de tijd voor elk schot benoodigd waarschijnlijk nog iets langer dan bij onshet nadeel, daardoor veroorzaakt, legt evenwel daar niet zooveel gewicht in de schaal; vooreerst omdat daar, even als in alle militielegers, de vredessterkte der compagnieën veel ge ringer is dan bij ons en dus de oefeningen spoediger afgeloopen zijn, maar vooral omdat de invloed van het klimaat zich daar lang zoo niet doet gevoelen als hier. Wel zijn door een betere verdeeling der schietklassen en een regeling van de oefeningen in den geest van het Nederlandsche voor schrift de opgenoemde nadeelen te verminderen, maar ontegen zeglijk zitten deze in hoofdzaak in het stelsel. Men zou hier de vraag kunnen stellen, waarom werd uirgegaan van de veronderstelling, dat een compagnie met een sterkte van ongeveer 60 schutters op het terrein komt, terwijl toch dit cijfer voor een Europeesche en een Inlandsche compagnie niet meer dan respectievelijk 40 en 45 °/0 van de formatie uitmaakt. Als punt van uitgang is dat cijfer evenwel zeer geschikt, om den tegenwoordi-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 254