262 Het is zeker beter in dezen te handelen, zooals het Engelsche reglement voorschrijft (verg. blz. 183), door het aanwijsbord anders dan de schijf te schilderen en wel juist omgekeerd; het verschil tusschen de schietschijf en het aanwijsbord is dan duidelijk zichtbaar, vergissingen zijn zoo goed als uitgesloten en het beschadigen van het aanwijsbord kan men dan zonder bezwaar ten laste van den schutter brengen. Maar bovendien wordt de geheele inrichting juist door dat aan wijsbord vrij kostbaarwant het raam, waarin dat minstens 2.5 M. breede en 1.7 M. hooge aanwijsbord op en neer wordt bewogen, moet met het oog op de groote oppervlakte, welke aan den wind bloot gesteld is, vrij stevig zijn; het steekt minstens 1.8 M. boven den waarnemingspost uit en moet dus in zijn geheel een minimum hoogte hebben van 3.8 M.hoewel het nu wel niet in de practijk ge bleken is dat dit tot bezwaren aanleiding geeft, is het evenwel dui delijk dat het zichtbare gedeelte van het raam nog al aan beschadi ging bij het schieten blootgesteld is. Al die bezwaren zijn geheel te ontgaan door het seinen van het aantal geschoten punten door middel van een seintoestel in den geest als op blz. 192 en 255 omschreven of een andere dergelijke inrichting, die gemakkelijk te ontwerpen ishet aanwijzen van de getroffen plaats op de schijf kan dan geschieden door het reeds vermelde steken van een wit of zwart schijfje in het gemaakte gat. Hoewel daardoor telkens slechts het voorlaatste schot kan worden aan gewezen, is er naar mijne ineening volstrekt geen bezwaar tegen, dit werkelijk eenvoudig en practisch hulpmiddel in toepassing te brengen het geheele aanwijsbord met het daarbij behoorende raam kan dan worden gemist en de aanwijsstok kan eveneens vervallen, voorwaar geen geringe vereenvoudiging. Wat evenwel een belangrijk bezwaar tegen de schijfinrichting V moet geacht worden, is de kostbaarheid van het geheel, niet voor een enkele schietbaan, maar voor het gebruik op groote schaal in het leger. Yolgens de opgave bedragen de onkosten, wanneer men over werk lieden uit den troep kan beschikken, meer dan 300; nu is zulk een prijsberekening altijd een economische ketterij, want om de wer kelijke waarde van een voorwerp te weten, moet men zoowel de t#i

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 273