- 267
den waarnemingspost te dekken door een aardopwerping van ongeveer
1 M. hoog; in Oostenrijk wordt zulk een gedekte waarnemingspost,
wanneer men niet in den grond kan komen, wel op den beganen
grond gemaakt. (PI. II, tig. 14)
Dat de kogelvanger in dat geval ongeveer 1 M. hooger moet
worden gemaakt, kan geen hinderpaal zijnin Engeland heeft men
soms wel kogelvangers van 13.5 a 15 M. hoog. (blz. 182)
Wat echter wel eenig bezwaar in heeft, is, dat de schijf daarbij
boven den beganen grond komt te staan, hetgeen als minder goed
voor de oefeningen moet beschouwd worden, daar den soldaat steeds
moet worden geleerd met een dalende vizierlijn te schieten; van
overwegend belang is dit evenwel niet, daar bij het richten op den
voet van het doel, hetgeen reeds in beginsel is aangenomen, de
onderkant van de schijf nog 1.30 M. boven het maaiveld kan staan,
alvorens de vizierlijn kan gezegd worden te stijgen.
Dat de voorgestelde inrichting practisch bruikbaar is en goed
werkt, moge blijken uit het feit dat zij in het „Manuel de l'instructeur
„de tirvan 1877 werd aanbevolen en volgens het „Reglement
„sur l'iustruction du tir" van 1882 in Frankrijk definitief is in
gevoerd.
Intusschen ligt daarin alleen geen afdoende reden voor de bewering,
dat zij ook voor onze schietterreinen zal voldoendit kan alleen
door een proef op een paar terreinen worden uitgemaakt, waartoe
gemakkelijk kan worden overgegaan.
De hoofdzaak is het vestigen der overtuiging, dat de tegenwoordige
toestand slecht en dus, in welke richting dan ook, verbetering dringend
noodig is, zoomede dat die verbetering, zonder te groote geldelijke
gevolgen, verkregen kan worden.
Het vestigen van die overtuiging is het doel van dit betoogis
dat bereikt, dan mag van den ernstigeu wil der bevoegde autoriteiten,
om tot verbetering te geraken, worden verwacht, dat die niet lang
meer zal uitblijven.
Moge het daartoe spoedig komen.
Batavia, April 1886. E. K. A. de Neve.