HET DETACHEEREN YAN OFFICIEREN YAN HET LE
GER IN NEDERLAND BIJ DAT IN NEDER-
LANDSCH-INDIË EN OMGEKEERD.
De wederzijdsche detacheering van officieren van het Nederlandsch-
Indische en van het Nederlandsche leger kost jaarlijks vele dui-
zende guldens en een billijke eisch is het dus, dat het nut, hetwelk
beide legers van die detacheering trekken, eenigszins aan die som geë-
venredigd zij.
Het bovenstaande bracht er mij toe eens te gaan overwegen, of
de detacheering en hare toepassing bij beide legers altemet te
wenschen overlaat en of niet zonder grootere kosten verbetering
daarin ware aan te brengen, dan wel of er niet heel wat ware te
bezuinigen, zonder dat de zaak zelve er onder kwam te lijden.
Tot een juist begrip dien ik even in herinnering te brengen, welke
de thans vigeerende bepalingen ter zake zijn.
Sedert het jaar 1871 kunnen jaarlijks hoogstens acht subalterne
officieren over en weer gedetacheerd worden. Deze officieren moeten
bij voorkeur ongehuwd zijn en overigens in alle opzichten gunstig
bekend staan.
Het allereerst komen in aanmerking jeugdige kapiteins, die, gelet
op hunne plaats in de ranglijst, in hunnen rang vermoedelijk nog
een vijftal jaren zullen moeten dienen, alvorens tot bevordering aan
de beurt te zijn, terwijl daarna in aanmerking komen luitenants van
6 a 7 jaar dienst als zoodanig.
De detacheering heeft ten doel voor den officier van het Indisch
leger, om bij de korpsen of militaire inrichtingen in Nederland zijne
theoretische en technische kennis te vermeerderen voor den officier
van het Nederlandsche leger, om in de gelederen van het Indisch
leger krijgservaring op te doen.