285 -
menage, en profiteert van de fluctuatiën der marktprijzen, door van
sommige artikelen veel in te koopen als zij goedkoop gaan en er
weinig of niet van te nemen, wanneer de prijzen tijdelijk zijn gestegen.
Het beheer van eene menage is dan ook volkomen gelijk aan dat
van een gezin en de commandant eener compagnie is verplicht zich
steeds bij het behartigen van de voeding eene zuinige huisvrouw
tot voorbeeld te stellen.
Nu zal het wel nimmer in het hoofd van zoo'n huisvrouw opkomen,
om voor de levering van zaken, die zij aan de deur of op den passer
voor den marktprijs kan krijgen, een bezoldigd tusschenpersoon aan te
stellen (1) en wat dus blijkbaar niet is overeenkomstig het gezond ver
stand moet ook door den compagniescommandant worden nagelaten.
Wat ziet men echter gebeuren? Compagniescommandanten, die
ingevolge artikel 102 van het reglement op den Inwendigen dienst,
nevens den korpscommandant, verplicht zijn er voor te waken dat
de menages met zuinigheiden overlegworden gevoerd, vinden
zich door dienzelfden korpscommandant, soms na wenken van hooger-
hand en altijd ten gevolge der door het Legerbestuur gedane aanbe
veling, plotseling voor een contract geplaatst, dat hun de handen
bindt, want zelfs in het ondenkbare geval dat de leverancier voor
den marktprijs zou gaan leveren, iets waartoe hij natuurlijk niet be
reid is, dan nog is de compagniescommandant verstoken van het
voordeel, om van de fluctuatiën der marktprijzen te profiteeren, en
b. v. op een dag, dat de markt overvoerd is, voor eenige dagen
vooruit in te koopen.
Dat ondenkbare gunstige geval doet zich echter nimmer voor,
want leveranciers willen geld verdienen en wetende dat van hoog er-
hand contracten worden geeischtvereenigen ze zich tot kongsies en
dringen aan de korpscommandanten contracten op, die den soldaat
in zijne voeding ernstig benadeelen.
(1) Officieren, die zich van het noodige voorzien bij leveranciers van den troep, zijn
over die levering- zeer tevreden, maar die leveranciers zijn niet de bezoldigde tus-
schenpersonen, welke liier worden bedoeldzij brengen die officieren geene winsten
in rekening, veeleer het tegendeel, en deze omstandigheid is op zichzelve reeds
voldoende om de contracten te veroordeelen.