18
waarts gedetacheerd worden, omtrent wie eene andere berekening behoort
te worden gevolgd, dewijl zij, in Indië zijnde, geene toelage op traktement
genieten, doch in stede daarvan, bij pensionneering, voor ieder jaar in In
dië doorgebracht de som van 75 aan hooger pensioen deelachtig worden.
Nemen wij nu daarbij aan, dat de officier van het Nederlandsche
leger, die 5 jaar in Indië doorbracht, gemiddeld op zijn 50ste levens
jaar gepensionneerd wordt en dat 5 X f 75 875 hooger
pensioensbedrag, gelet op de levenskans van een vijftigjarige, het
tienvoud aan kapitaal vertegenwoordigt, dan is de berekening:
aan Nederlandsche zijde
1 kapitein of luitenant gratificatie f 1000.
overtochtsgelden heen en weer lf- X f 1450 2537.50
hooger pensioen, uitgedrukt in kapitaal3750.—
f 7287.50.
3 kapiteins en 5 luitenants kosten dus den lande extra 8 x
f 7287,50 f 58300.
De gezamenlijke extra-onkosten op de detacheering over en weer
voor den tijd van vijf jaar van 8 officieren bedragen dus ongeveer
f 43240 f 58300 f 101540, of f 20308 per jaar.
Staat nu tegenover die som het nut, dat de detacheering voor
beide legers afwerpt en is het in den tegenwoordig benarden finan-
cieelen toestand van 's Lands schatkist te verantwoorden, dat met die
detacheeringen worde voortgegaan
Die vraag moeten de Ministers van Oorlog en Koloniën in Neder
land voor zich zelve beantwoorden.
Onder vooropstelling, dat het bijna niet doenbaar is, om het nut
van de hierbedoelde detacheeringen rechtstreeks onder cijfers te
brengen, stel ik mij hier slechts voor, om ten aanzien van de voor
melde jaarlijksche uitgave van ruim f 20,000— eene som, welke
Nederland niet te gronde richten zal in beoordeeling te nemen,
of de detacheering, gelijk deze thans plaats vindt, niet voor hetzelfde
geld beter te regelen is, dan wel of met beduidend minder kos
ten, niet hetzelfde te verkrijgen is.
Het is niet goed, dat in de eerste plaats kapiteins en eerst daarna
luitenants voor eene detacheering in aanmerking kunnen komen.