291
zoodat wanneer hij die wanneer hij dit doen mag zelf van de
hand zet, hij er vrij goede prijzen voor maakt, méér dan de halve
geldswaarde, zelfs meesttijds méér dan de volle prijs, die de prijslijst
daarvoor aangeeft.
Ik heb tot nu toe een soldaat tot voorbeeld gekozen, die zuinig op
zijn goed is. Hoe moet het dan gesteld zijn, wanneer wij het tegen
overgestelde beschouwen Het aanhoudend verkoopen, verwaarloozen
en zoekmaken zijner kleedingstukken noodzaakt den compagnies
commandant den soldaat, die zich daaraan schuldig maakt, kleeding
op schuld te doen ontvangen. Dit is nu wel tot een minimum
bepaald, doch in ieder geval moet hij gekleed zijn. Gewoonlijk is
die schuld als zijn diensttijd om is niet aangezuiverd en alzoo
behalve de waarde der verkochte of te zoek gemaakte kleedingstukken
weder een kwade post voor het Gouvernement, noch veel grooter
dan de vorigen.
De vrees om te uitvoerig te worden, weerhoudt mij, nog meer ge
vallen op te sommen, waarbij den Lande door de tegenwoordig ge
volgde wijze van kledingverstrekking feitelijk zeer groote nadeelen
worden berokkend. In het voorgaande meen ik dit reeds voldoende
te hebben aangetoond.
Met een weinig nadenken komen wij dus tot het besluit, dat de
opgesomde nadeelen voornamelijk hieruit voortspruiten
1°. dat de kleeding gratis wordt verstrekt, waardoor, zooals ge
woonlijk met gemakkelijk verkregen zaken gaat, daarvoor minder
zorg wordt gedragen
2°. dat van de meeste artikelen te groote hoeveelheden worden
verstrekt, waarvan bederf, zoekraken en ongebruikt laten de ge
volgen zijn.
Volgens mijne zienswijze bestaat voor beide gevallen slechts één
middel, nl. om den soldaat, van af het oogenblik dat hij in dienst
is, zijne uitrusting, zoowel tot eerste aanschaffing als tot aanvulling,
zelf te laten betalen. Dat zijn tegenwoordig traktement daartoe on
toereikend is, is duidelijk. Ook dit kan worden verholpen door hem
boven zijn traktement een surplus als kleedinggeld toe te staan.
De berekening, hoeveel dat surplus zou moeten bedragen om de som,
die hem nu onder den vorm van kleedingstukken wordt toegestaan