306
burgeropzichters aangeworven van Europeeschen, Amboineeschen of
Afrikaanschen landaard. De Europeesche opzichters genoten eene
bezoldiging van f 75 a f 100, de overigen van f 60 a f 75 smaands;
bovendien werden zij te Atjeh in het genot gesteld van vivres.
Einde 1874 bedroeg het aantal mandoers en dwangarbeiders te
Atjeh 900. Gedurende het jaar 1875 nam hun aantal, ten gevolge
van de offensieve operatiën der troepen en de uitbreiding der pos-
tenliniën, steeds toe. De genie, aan wie na dat jaar geene dwangar
beiders meer konden worden afgestaan, moest van toen af aan uitsluitend
werken met aangeworven vrije ambachtslieden en koelies, bestaande
uit Chineezen, Maleiërs, Niassers en Javanen, de laatsten verreweg
het grootst in aantal. Deze vrije koelies zullen hierachter afzon
derlijk worden besproken.
De dwangarbeiders volgden de uitrukkende colonnes niet alleen
met vivres en munitie maar ook met materialen, voor den bouw dei-
versterkingen zij vulden de zandzakken op de plaats van bestemming
of werkten aan de borstweringen der op te richten versterkingen en
hielpen de gebouwen opzetten, niet zelden onder het vuur des vijands.
Yerder vervoerden zij naar de posten de vivres en verdere benoodigdhe-
den. De op de posten werkzame dwangarbeiders werden onder de
bevelen gesteld van de postcommandautendie te Kota Radja bleven
onder bevel der intendance, welke tevens met de administratie van het
geheele korps belast bleef.
De verliezen aan dwangarbeiders bleven steeds zeer aanzienlijk en
stelden aan de aanvulling hooge eischen, zóó hoog dat daaraan zelfs
niet altijd onmiddellijk kon worden voldaan zoo bedroeg de aanvulling
in de eerste helft van 1875 b. v. 16 °/0 's maands.
Ondanks de aanschaffing van 1 50 pikolpaarden voor den transport
dienst (zie hierachter), waren dan ook in het laatst van 1875
voor de op 26 December aanvangende operatiën zoo weinig trans
portmiddelen aanwezig, (1) dat de bevelhebber, die bovendien reeds
eene vermeerdering van 400 dwangarbeiders had aangevraagd, over
nagenoeg alle vrije geniekoelies moest beschikken, eerst om vivres en
munitie naar de depots te Gitjiel en Lamteboe op te voeren en later
(1) Op 1 December 1875 bedroeg het aantal dwangarbeiders bij de intendance
1123, bij de genie 95, totaal 1218.