309 geheele transportwezen onder het bevel werd gebracht van den chef van den staf. Wel had de hoofd-intendant tegen deze wijziging zijne bezwaren ingebracht, doch de legercommandant, oor- deelende dat de chef van den staf de eenige persoon was, die de be hoefte, zoowel de soort als de hoeveelheid der transportmiddelen voor ieder onderdeel, in verband met den algemeenen gang van zaken, kon beoordeelen, besliste dat deze met het beheer en toezicht zoude worden belast. Dagelijks moest hem daarom door de ver schillende dienstchefs opgave worden gedaan, hoeveel werkkrachten zij noodig hadden, waarna hij de beschikbare krachten naarmate der behoefte verdeelde. Deze regeling is verder steeds van kracht gebleven en heeft altijd uitmuntend voldaan. Toen weldra bleek dat de afdeelingen zonder bezwaar sterker dan 500 man konden worden gemaakt, verminderde de bevelhebber in October 1877 het aantal afdeelingen van 5 tot 3. De eerste afdeeling was gehuisvest binnen den kraton en bestemd voor vaste corveeën bij de paardenkraal, slachterij, hospitalen, ma gazijnen, ateliers, begraafplaats, enz. en voor tal van andere plaatselijke werkzaamheden. De tweede afdeeling was bestemd voor den transportdienst naar de liniën en bij de uitrukkende colonnes. De derde afdeeling was verspreid over alle posten en voorwerken en moest tevens dienen tot depot voor de beide andere afdeelingen. De werkzaamheden der dwangarbeiders in de liniën werden geregeld door de liniecommandanten, die hen over de posten hunner linie verdeelden. Deze werkzaamheden bestonden in het transport van zieken, gewonden, goederen en vivres, het kappen van hout voor de keukens, het grassnijden voor de pikolpaarden, het schoonhouden der latrines en verder al die corvéeën, welke ook in het garnizoen niet door de soldaten worden verricht. De naam van depot was voor deze derde afdeeling eigenlijk minder juist. De daarbij inge deelde dwangarbeiders toch bevonden zich allen op de posten. In den kraton had dus de beheerder van het depot geen enkel man ter beschikkingalleen werden de dwangarbeiders der beide andere afdeelingen, die in het hospitaal werden opgenomen of wier straftijd verstreken was, administratief aan hem overgegeven, en de van Java

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 320