21
en naar Indië worden te goed gedaan en dat voor de overige kinderen
halve passage is verleend geworden, dan hebben die 88 dames en 119
kinderen heen en terug (88 -f- 50) X 2 X f 700 ƒ193200 gekost. (1)
Een doorgaande regel zou het daarom moeten zijn, om geene
andere dan ongehuwde officieren over en weer te detacheeren.
Het is thans tijd eens den binnenkant der detacheering bij het
Nederlandsche leger te bezichtigen.
In den regel heeft de officier van het Indisch leger, zoo hij tot
de infanterie behoort, gedurende het tijdvak zijner öjarige detachee
ring een cursus aan de schietschool medegemaakt en een paar maal
aan groote najaarsmanoeuvres deelgenomen, terwijl de officier der
artillerie het commandeeren van eene vestingcompagnie eenmaal
door eene detacheering naar Olden broek afgebroken ziet. Yan deta
cheeringen van infanterieofficieren bij den geweerwinkel, de ponton
niers en de genietroepen en van den thans in Nederland aanwe
zigen artilleriekapitein bij de artillerie-inrichtingen te Helft is geen
sprake.
Gedurige verzoeken van Indische officieren, om zoodanige deta
cheeringen deelachtig te worden, hebben tot heden toe tot niets geleid.
Op een verzoek van den hierboven bedoelden kapitein der Indische
artillerie, om te Delft zijne kennis op artilleriegebied te mogen ver
meerderen, werd geantwoord, dat daartegen bezwaar bestond, omdat
dan een le luitenant zoo lang zijne compagnie zoude moeten com
mandeeren, terwijl een verzoek ten jare 1884 door een luitenant der
infanterie ingebracht, om bij de schietschool gedetacheerd te worden,
(1) Deze som is zeer hoog1, maar het is noodig om er aan te herinneren, dat voor
wat het Indische aandeel betreft het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië
ta) van gehuwde officieren wel moest detacheeren, voor zooveel namelijk deze behoorden
tot hen, die de lessen aan de He Afdeeling der Krijgsschool in Nederland hebben bij
gewoond. Voorts sorteeren onder hen nog eenige gehuwden, die tijdens hun verlof
naar Nederland eene detacheering bij het Nederlandsche leger verkregen en voor
wie dus de overtochtsgelden niet hier in rekening hadden moeten komen. Het cijfer
193200 gulden moet dan ook in zooverre onder reserve worden beschouwd, wat
de nauwkeurigheid er van betreft. Veel minder echter zal het niet bedragen, met
het oog op onze matige berekening van de overtochtsgelden der kinderen en den coëf
ficiënt van f 700 per overtocht, terwijl de reis heen en weer eigenlyk 1450 bedraagt
en dus iedere reis afzonderlijk wel beschouwd op f 725 had begroot moeten zijn.