320 menage onder de zorg van den kwartiermeester, die met de koelies der intendance was belast. Betaling. De loonen van f 10.'s maands voor een mandoer en 5voor een dwangarbeider, bij de tweede expeditie toege kend, werden tot Augustus 1877 uitgekeerd. In genoemde maand werden zij tot de helft verminderd; in Januari 1878 werden de loonen der dwangarbeiders geheel ingetrokken, doch bleven die der mandoers bestendigd. Het sirihgeld van 0.015 per dag wordt tot heden nog uitgekeerd. Kleeding en uitrusting. Bij de kleeding en uitrusting, welke bij vertrek naar Atjeh aan de dwangarbeiders der tweede expeditie werd verstrekt (bladz. 123) werd in 1875 nog gevoegd een eetketel, terwijl hun na aankomst op Atjeh eene veldflesch in bruikleen werd afge staan; na 1879 werden geene veldflesschen meer verstrekt. Gedurende een korten tijd werden de spreien vervangen door molton dekens met het doel om het herhaalde verkoopen van eerst- gemelde voorwerpen tegen te gaan deze maatregel is echter weldra weder in onbruik geraakt. Vernieuwing van de gewone kleeding had plaats om de zes maanden, van de overige voorwerpen na den daarvoor bij tarief vastgestelden draagtijd. Toen in 1876 bleek dat vele dwangarbeiders reeds bij aankomst te Atjeh een deel hunner uitrusting hadden verkocht, werd hun de geheele eerste uitrusting bij aankomst te Atjeh, door de intendance verstrekt. Nog werd aan eiken dwangarbeider in bruikleen afgestaan een hoofdkussen, terwijl degenen, die speciaal voor den transportdienst werden gebezigd, model blauw baaien jassen ten gebruike kregen, de koperen knoopen dier jassen werden door zwarte vervangen. Eindelijk dient hier nog te worden gereleveerd, dat de dwang arbeiders in en buiten den ketting uiterlijk niet van elkander onder scheiden waren en ook in alle opzichten geheel gelijk werden be handeld. Bij aankomst te Atjeh werd aan de tot dwangarbeid in den ketting veroordeelden de halsband afgenomen, omdat dit voor werp bij het dragen van vrachten hinderlijk was en door het heen en weder wrijven hals en schouders schaafde en soms verwondde.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 331