324 steld, 9880. Hiervan het aantal van 3280, dat inet de expeditie ver trok, aftrekkend, heeft de aanvulling dus gedurende die 2^ jaar 6600 bedragen; in de eerste helft van 1875 bedroeg de aanvulling 16°/0 's maands. In 1877 was het verliescijfer tot gemiddeld 10°/0 's maands gedaald, om gedurende het tijdvak der offensieve operatiën, van Fe bruari 1878 tot November 1879, weder tot ruim 12| °/0's maands te stijgen. In 1881 en volgende jaren nam het ten gevolge van den toestand van betrekkelijke rust, die toen heerschte, weder merkbaar af, om bij de werkzaamheden aan de geconcentreerde linie onder den invloed der beri-beri op eene nog nimmer bereikte hoogte te komen. In de tweede helft van 1884 bedroeg het verlies 1616 man; in de eerste helft van 1885 bedroeg het 2977 man op eene gemiddelde sterkte van 1588, dus 31°/0 s' maands. Hiervan overleden te Atjeh 563, d. i. 70 °/0 'sjaars; hoeveel er buiten Atjeh aan de gevolgen van de daar opgedane ziekten overleden, is mij niet bekend; het getal is zeker niet onaanzienlijk geweest. In de tweede helft van 1885 was het verlies 1946 op eene gemiddelde sterkte van 1494, dus ruim 21°/0 's maands en in de eerste helft van dit jaar 1078 op eene sterkte van gemiddeld 1196, dus 15°/0's maands, d. i. nog bijna even veel als in het meest ongunstige tijdvak van den Atjeh-oorlog vóór 1880. Dat de aanvullingen tot dekking dezer verliezen ook enorm groot moesten zijn, kan o. a. blijken uit het feit dat naar Atjeh werden gezonden: in het 2e halfjaar18842446 dw. lc 18853016 in het 2e halfjaar18851193 dat is in twee jaren totaal 7628 man, terwijl de gemiddelde sterkte gedurende dat tijdvak niet meer dan 12 1500 man bedroeg. Het dwangarbeiderskorps heefc dus aan de rampen van onzen Atjeh- oorlog, in 't bijzonder in de laatste jaren, wel ruimschoots zijn aan deel gehad. Draagpaarden. In April 1875 gaf de bevelhebber te Atjeh aan het Legerbestuur den wensch te kennen, om voor den transportdienst ook draagpaarden te bezigen, omdat men daarvan toen goede diensten kon verwachten. Een aankoop van 50 paarden van beiderlei geslacht, afkomstig uit V le D 1886973

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 335