325
Midden-Java, had daarop bij uitbesteding plaats de prijs bedroeg
f 59,60 per paard. Kort daarop werden nog 100 paarden op de
zelfde wijze aangekocht. Van deze dieren kwamen er 146 te Atjeh
aan, waar zij na eenige dagen rust genoten te hebben over Kota
Radja en een vijftal posten werden verdeeld. Zij dienden tot ver
voer van vivres, fourages, kleeding, munitie, grint, enz., waartoe
zij werden voorzien van een Javaanschen draagbok, waaraan twee
rotanmanden werden gehangen. Men belastte ze met hoogstens 80
kilogram. Voor elke twee paarden werd één geleider aangewezen.
Een Europeesch onderofficier der artillerie werd met het toezicht
belast.
Kort na hunne aankomst te Atjeh brak de kwade droes onder
de pikolpaarden uit, die hun aantal binnenkort tot 120 dunde.
De overigen bewezen echter goede diensten, zoodat de bevelhebber
in December 1875 er nog een 100tal aanvroeg, met het oog op
dc aanstaande operatiën. Hierop werden in de eerste maanden van
1876 nog 188 paarden gezonden, welke tegen den prijs van 50 a
f 60 waren ingekocht.
Bij de operatiën was intusschen van de aanwezige paarden zeer
veel gevergd geworden. In Februari 1876 waren van de 125 aan
wezige paarden niet minder dan 80 gedrukt. De ondoelmatigheid
der Javaansche draagbokken was daarvan voor een deel de schuld,
zoodat deze na eene goed uitgevallen voorloopige beproeving door
den eenigszins gewijzigden artillerie-draagbok werden vervangen, die
wel zwaarder was, maar daarentegen ook veel meer waarborgen
tegen drukking van het paard gaf.
In April en Mei 1876 werden ter aanvulling der verliezen weder
100 paarden naar Atjeh gezonden en verder met de aanvulling ge
regeld voortgegaan, zoodat weldra het cijfer van 300 paarden te
Atjeh bereikt werd. Daar de bevelhebber een aantal van 250 vol
doende achtte, werd de aanvulling daarop tijdelijk gestaakt en later
steeds het getal van 250 compleet gehouden. Yoor aanvulling wer
den in den vervolge steeds uitsluitend hengsten aangekocht.
Tijdens de troepen in 1879 in de XXII Moekims ageerden, werden
vrij sterke afdeelingen draagpaarden te Lambaroe, Anak Galoëng, Tjot
Basetoel en Indrapoeri gevestigd,