339
Bovendien is de bekwaamheid van den soldaat als schutter de
eerste waarborg voor zijnen moreelen moed in het gevecht.
Vooral in een leger als het Nederl.-Indische, waar kader en offi
cieren dikwijls op patrouille worden gezonden met een aantal man
schappen, vaak buiten alle verhouding klein met het oog op het
aantal vijanden dat men kan ontmoeten, daar moet de aanvoerder
ten minste op elk soldaat kunnen vertrouwen en moet vaardigheid
goed maken, wat het kleiner aantal als nadeel oplevert. Het is
er echter verre van daan dat dit het geval isja zelfs, wanneer wij
de resultaten van individueel en collectief vuur onzer soldaten ver
gelijken met de uitkomsten, vroeger verkregen en met de opgaven
dienaangaande van andere legers, dan moeten wij besluiten, dat wij,
in stede van vorderingen te maken, achteruitgaan. De voorbeelden
te velde zijn er om te bewijzen, dat het geweer somtijds grootendeels
slechts als knaleffect werkt, iets waarmede men vroeger den vijand
op een afstand hield en schrik kon aanjagen, maar dat tegenwoordig
geene resultaten meer afwerpt, omdat geweren bij onze tegenstanders
geene zeldzaamheid meer zijn en zelfs van de beste qualiteit over
den geheelen Indischen Archipel verspreid zijn.
Aan het wapen kan men die uitkomsten niet wijten, want
hoewel er tegenwoordig zeker betere geweren te bekomen zijn, heeft
het Beaumont geweer, als te velde volkomen bruikbaar, de proef te
Atjeh glansrijk doorstaan.
Overtuigd van de groote noodzakelijkheid om goede schutters te
vormen, las ik zooveel mogelijk over dit onderwerp en trachtte tevens
uit de practijk de redenen op te sporen der weinige vorderingen, die het
grootste deel onzer leerlingen, zelfs daar waar de onderwijzers zich veel
moeite geven, in het schieten maken. Het resultaat van mijn onderzoek
laat ik hierbij volgen, hopende hierdoor iets bij te dragen, om ambitie
bij onderwijzers en leerlingen op te wekken, om verkeerde inzichten
weg te nemen bij sommige onderwijzers en om, dnor wisseling van
denkbeelden, tot eene goede en eenvormige methode van onderwijs
te geraken.
Bij de voorbereidende schietoefeningen en ook bij het schieten
moet ieder onderwijzer spoedig tot de overtuiging geraken, dat, even
als bij vele andere dergelijke lichaamsoefeningen, aanleg de eerste