340
factor is. Evenals bij het biljartspelen vele spelers eene zekere hoogte be
reiken, om daarop verder te blijven stilstaan, ziet men ook schut
ters voor de schijf jarenlang dezelfde resultaten verkrijgen het is
waar dat voor biljartspelen in den regel meer ambitie bestaat,
doch zelfs ondanks den lust tot het verkrijgen van meerdere
bekwaamheid, komen beoefenaars met goeden aanleg geen schrede
verder. Slechts enkele individuën worden meesters in de kunst,
dikwijls bij gebrekkige leiding, soms uitsluitend door eigen oefening,
maar die voorbeelden zijn zeldzaam; dat zijn de genieën in het vak;
het zou verkeerd en weinig gemotiveerd zijn, op die enkele virtuozen
een methode van onderwijs te willen gronden.
Daarom veroordeel ik b. v. de theorie van G. M. B. (zie I. M. T.
16e jaargang, No. 10), waar hij zegt: „Een timmerman, een metselaar
„een schrijver, die veel timmert, metselt of schrijft, worden allen bedreven
„werkliedeneen wandelaar, die veel wandelt, wordt een flink looper
„die veel danst, speelt, schermt, wordt een goed danser, speler, sa-
„breur, enz. Waarom zou dan een soldaat, die veel en dikwerf schiet,
„niet een goed schutter kunnen worden?"
Ik ken van al die vakken slechts enkele voldoende om daarover
te kunnen oordeelen, schrijven b. v. Er zijn menschen, die veel schrij
ven, maar hoe langer hoe slechter, omdat de basis van hun onder
wijs niet goed was; spelen er zijn menschen die een kwart eeuw
hombre spelen en steeds slecht. Men moet bij het opnoemen van
lichaamsoefeningen, handwerken of andere bezigheden zeer voorzichtig
zijn, want bij bijna alle ligt theorie als grondslagzelfs bij eten,
wat nog al eene mechanische bezigheid is, kan men wel door oefening
eindelijk verbazend veel eten, maar daarom nog lang niet altijd zooals
het behoort. Houdt men alleen aan de oefening vast, dan zou men
op 't laatst tot dezelfde conclusie komen als de boer, die beweerde
dat niet eten voor een paard maar een quaestie van volhouden was.
Zulke schrijvers verspreiden m. i. verkeerde begrippen en achten,
de schietkunst en de moeielijke taak van onderwijzen daarin te
licht. Of grondt de schrijver zijne meening wellicht op de stelling, die
Y. Rüstow in zijne algemeene tactiek verkondigt, dat alleen het wer
kelijke schieten den schutter vormt? Maar ook militaire autoriteiten
verkondigen wel eens theorieën, waarop wat valt af te dingen.