362 gedeelte bestaat uit jonge mannen, van ten hoogste 6 a 12 jaren dienst, meest daar beneden; het is dus wel vrij natuurlijk dat men in de hospitalen ook het overgroote deel zal aantreffen van personen in den bloeitijd van hun leven. Met de cholera is het niet anders. Een enkel woord wenschen wij nog te zeggen over een paar zinsneden, voorkomende op bladzijde 585. Aquila zegt daar: „Want de hoop, dat de beri-beri van zelf vroeger of later zal verdwijnen, is ijdel. „Het beri-beri contagium bezit klaarblijkelijk een zeer groote te- „naciteit en is in dit opzicht geheel verschillend van dat der cholera, „wier contagium wel intensieve, maar kortstondige epidemiën ver oorzaakt, daar het spoedig zijn kiemvermogen verliest, enz." Waaruit maakt Aquila op, dat het contagium van de beri-beri zoo veel grooter tenaciteit, dan dat der cholera bezit Zoodra de cholera uitbreekt, worden onmiddellijk maatregelen genomen zij wordt met alle bekende middelen bestreden, voornamelijk juist met isoleering en desinfectie. Tegen de beri-beri daarentegen zijn nog nooit dergelijke middelen beproefdzij heeft ongemoeid steeds kunnen voortwoekeren wie kan beslissen of zij niet even snel, wellicht nog sneller dan een cholera-epidemie, was overweldigd geworden, wanneer bij het begin dier ziekte evenzoo maatregelen genomen waren, als dat bij het uit breken der cholera geschiedt, tot aan de quarantaine der schepen toe. „Waar zich de beri-beri genesteld heeft, wijkt zij nooit meer. Hare „geschiedenis te Atjeh leert dit helaas overtuigend", zegt Aquila. Dat leert Atjeh m. i. niet. De ziekte is te Atjeh nog niet bestre den gewordenzij heeft daar steeds welig kunnen tieren en bij voort during de gunstigste omstandigheden aangetroffen zonder door iets gestuit te worden. Veeleer zoude dit van de cholera kunnen gezegd worden; hoe lang en hoe hevig heeft die ziekte niet te Atjeh gewoed, niettegenstaande zij steeds met alle bekende middelen werd bestreden. De virulentie van het contagiumdunkt ons, zal ook wel niet ver hoogd zijn geworden door toevoer van nieuwe manschappen te Atjeh, die nog niet geinfecteerd waren, doch zal het virus versterkt zijn geworden, omdat het zonder bestrijding zich voorspoedig ontwik kelen kon. De bewering dat beri-beri nimmer wijkt, waar zij zich genesteld heeft, komt ook niet overeen met het gezegde op bladzijde 578

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 373