375 eene bespanning van twee paarden of muildieren voor elkaar ook zeer goed getransporteerd worden, waarvoor bij elk stuk eene lamoenberrie behoort. De lamoenberrie (fig. 6) bestaat uit 2 berrieboomen, ver bonden door eene dwarsstang, die van onder en boven van een ijzeren be slag voorzien is en in 't midden waarvan een gat is aangebracht, ter wijl aan de uiteinden der beide boomen nog eene ijzeren steunplaat met stevige bouten bevestigd is. Het middengedeelte van deze steun plaat vormt eene soort U, die om den haak past, daartoe op het oog- beslag van het verlengstuk aangebracht. Brengt men nu het handvat van het oogbeslag in het gat van de dwarsstang, dan is na plaatsing eener spie de lamoen met de affuit vereenigd en vormen ze samen een compleet tweeraderig voertuig. De verbinding is dus niet draaiend zooals bij ons. De trekhaken aan de achterzijde bij de dwarsstang dienen tot bevestiging der strengen, het neusbeslag en de krammen daarachter zijn voor de draagriemen, die er in gegespt worden, terwijl eveneens vooraan trekhaken voor het voorste trekdier gevonden worden. De in het ihidden aangebrachte sjorhaken dienen voor het vervoer op muildieren. De munitie. De bij dezen vuurmond behoorende munitie bestaat uit: granaten granaatkartetsen kartetsen kardoezen en wrijvingspijpjes. De granaten hebben den gewonen cylindro-ogivalen vorm en zijn van gegoten ijzer vervaardigd met enkelen wand. Aan de achterzijde van het cylindervormig gedeelte bevindt zich een roodkoperen band tot geleiding van het projectiel door de trekken, terwijl de centreering verkregen wordt door aan de voorzijde van dat gedeelte een weinig meer middellijn te geven. Gevuld met eene springlading van 0.24 KG. buskruit en voorzien van de buis, weegt de granaat 5.6 KG. Deze granaten zijn in beginsel vervallen en zullen door granaatkartetsen worden vervangen. De granaatkartets (fig. 7) is van gegoten ijzer en heeft uitwendig denzelfden vorm als de granaatter onderscheiding wordt de kop rood

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 386