27
ieder gedetacheerd officier tot het aanschaffen zijner nieuwe uitrusting
ontvangt.
Dat bedrag kan zeer wel tot op de helft worden gereduceerd, mits
men den officier van het Indisch leger in Nederland vergunne, de
Indische uniform te blijven dragen, waartegen geen enkel overwegend
bezwaar bestaat.
Het laatste kan evenwel niet gezegd worden van den officier van
het Nederlandsche leger, die bij het Indisch leger gedetacheerd wordt,
omdat zijne kleeding veel te zwaar is, om hier gedragen te worden.
Niettemin toch zoude er tegen eene gelijke halveering van de be
wuste gratificatie ook voor officieren van het Nederlandsche leger
geene bedenking van ernstigen aard te maken zijn, omdat zij hunne
uniform, zoover deze in Indië te benutten is (men denke aan sabel,
koppel, schouderpassauten, fouragères), kunnen medenemen en het
overige tot na terugkomst in Nederland kunnen bewaren en hetgene
er dan nog voor aanschaffing overblijft, zooal niet geheel, dan toch
stellig voor een zeer groot deel uit f 500 kunnen bekostigen.
Te verlangen dat men van het gouvernement bij de verleende gunst
van naar Indië te mogen gaan, eene complete, nieuwe Indische uit
rusting cadeau krijgt, gaat trouwens niet aan.
Yoorheen werd aan een officier, die van het Nederlandsche bij het
Indische leger overging, eene gratificatie van f 400 gegeven en
toch waren er nog veel meer aspiranten dan plaatsen.
Wel is waar bestond toen mede de gewoonte, om aan van het Ne
derlandsche bij het Indische leger gedetacheerde officieren eene aan
merkelijk grootere gratificatie te geven, doch dit gebeurde in eenen tijd,
dat de Nederlandsche officier voor ieder Indisch dienstjaar niet 75 gul-,
den, maar slechts een derde dier som als pensioensvei'hooging bekwam
zoodat die grootere gratificatie als het ware tevens tot belooning
strekte van den voor 5 jaren bij het Indisch leger te presteeren dienst.
Ook aangaande de toelage op traktement, welke de Indische offi
cier in Nederland geniet, valt iets te zeggen.
De vormwaarin die toelage wordt gegeven, is niet goed.
Wanneer de Indische kapitein denzelfden dienst doet, niets meer
maar ook niets minder, dan zijn ranggenoot van het Nederlandsche
leger, dan wekt het bij den laatste gewaarwordingen van minder