385
bepaald. Hadden infanterieveldwachten eene onderlinge tusschen-
ruimte van 300 400 pas, nu wordt van 200 300 pas gesproken.
Und so weiter.
Gaven wij hierboven reeds met een enkel woord te kennen, dat
het nieuwe velddienstreglement wijselijk rekening heeft gehouden met
het verschil in landaard van de soldaten, dit blijkt almede uit het
voorschrift, dat iedere dubbelpost van een veldwacht zoo mogelijk uit
1 Europeesch en 1 Inlandsch soldaat zal moeten bestaan. Toorts
is bepaald, dat alle posten niet om de 2 uren, maar om het uur
zullen worden afgelost, terwijl de Europeesche examineertroep tot
ons genoegen uit het nieuwe reglement verbannen is geworden.
Nog meer andere, niet onbelangrijke veranderingen ten aanzien van
den dienst bij de veldwachten trokken onze aandacht, o. a. dat in
den regel de manschappen van de wacht zullen mogen spelen, terwijl
in het proefvoorschrift als regel was gesteld, dat zij niet zouden spelen.
Evenzoo moet het regel zijn, dat de schildwachten mogen rooken,
terwijl zij zich gerechtigd mogen achten, te vuren, onmiddellijk nadat
aan eenig bevel van hen niet mocht worden voldaan. Yoorheen
dit herinnere men zich mocht dat vuren alleen plaats vinden, nadat
de schildwacht den aangesprokene nog eens te voren gewaarschuwd had.
Wijders is het geheele hoofdstuk komen te vervallen, dat over
de verkenningskorpsen handelde en 14 bladzijden druks in het proef
voorschrift innam.
Eene enkele opmerking moet ons uit de pen ten opzichte van
figuur 2, waar men niet minder dan 20 verschillende soorten van
topographische teekens aantreft, om den aard van het terrein aan te
geven. Die teekens nu verschillen onderling zoo bijster weinig, dat,
vreezen wij, nog menig korporaal of sergeant daarover in een examen
struikelen zal. Peper-, sirih- en kaueeltuiuen, benevens notemus-
kaatperken zijn haast niet van elkander te onderscheiden. Dezelfde
oümerking geldt van kreupelhout, alang-alang en bosch, zoomede
koffie- en theetuinen. Eveneens bestaat er geen noemenswaardig verschil
tusschen de afbeeldingen van een weg voor rijtuigen, 5 M. breed;
een id. id., 2| M. breed, een id. id. karren- en een id. niet voor
rijtuigen, meer dan 2| M. breed, zoomede tusschen houten en bam
boe huizen.
1886, Dl. II. 26