BENE MEDEDEELING OMTRENT DEN
VERMINKTEN ROGHAIR.
Aan de Redactie van het Indisch Militair Tijdschrift.
Ik heb de eer uwe aandacht te vestigen op het volgende geval
van een geschoten ivond van het hoofd en verwijdering van het pro
jectiel na 12 jaren:
Roghair, J. Ph. Ch., oud 42 jaar, gewond den 12en October
1874, als sergeant bij het 9e veldbataljon O. I. leger, in den oorlog
tegen Atjeh. De kogel drong het rechteroog door binnen den schedel.
De verwonding werd gevolgd door verlies van het gezichtsvermogen
van het linkeroog met slepende ontsteking en irritatie van het oog-
bindvlies. De patiënt was sedert zijne verwonding lijdende aan
duizelingen en epileptische toevallen, alsmede aan verlies van zijn
reuk. Die verschijnselen namen echter langzamerhand in hevigheid
en menigvuldigheid af, terwijl de reuk gedeeltelijk terugkeerde.
Den 28en Januari 1886 kwam patiënt voor het eerst onder mijne
behandeling. Ik vond hem toen lijdende aan een binnenste buiten-
keering van het linker bovenste ooglid met litteekenvorming, z. g.
lagopktalmus, de oogbol van diezelfde zijde meer of min atrophisch,
met een verwijde, door een lichtgeel gekleurd exsudaat gesloten
pupil, geene quantitatieve noch qualitatieve lichtperceptie waar te
nemen. Den 20n Februari jl. in de Inrichting voor ooglijders alhier
opgenomen, werd hij den 7en daaraanvolgende door mij geopereerd
volgens de methode van Wolfe uit Glasgow en wel op de vol
gende wijze:
Het litteeken werd zorgvuldig van het linker bovenste ooglid
verwijderd, vervolgens het ooglid op zijne plaats gebracht zijnde,
werden de beide oogleden volgens de methode van Arlt aan
elkander door draden tijdelijk bevestigd. Het daardoor ontstaande
huiddefect werd aangevuld met een lap uit den linkervoorarm