393 lang en breed 3^ cM. Die huidlap, zorgvuldig van het onder- huidsche vet en celweefsel ontdaan, werd zeer goed aansluitende door fijne hechtingen bevestigd en verder op dezelfde wijze behandeld als door Dr. Wolfe is aangegeven. De overgebleven ontstekingachtige prikkeling werd door 4 °/0 boorzuurhoudende omslagen bestreden met zulk een gunstig gevolg, dat de patiënt met een volkomen beivegelijk ooglid de Inrichting voor ooglijders kon verlaten, doch als loopende patiënt onder mijn aanhoudend toezicht bleef. Den 31en Juli jl ontdekte ik bij het onderzoek een klein zwart punt in de overgangsplooi van het bindvlies van het linkeroog - de bovenbinnenzijde dat spoedig bleek, 0. a. door de sonde van Nelatok, door het projectiel veroorzaakt te zijn. Ik stelde toen patiënt dadelijk voor, dit op te zoeken en te verwijderen. Met zijne toestemming werd eerst den 4en Augustus de bollens verwijderd en zoodoende het projectiel bereikt. De kogel was stevig in het dak van de beenige oogholte en voor het grootste gedeelte binnen den schedel bevestigd. Met een kogeltang model Collin gevat en 'verwijderd, bleek het projectiel een gewicht te hebben van 21 gram men. De door de verwijdering van oogbol en kogel ontstane holte werd zorgvuldig met eeue sublimaat oplossing van 1 op 2000 uit gespoeld en vervolgens met jodoformstrookjes gedraineerd. Daar een gedeelte van de conjunctiva moest worden verwijderd, kon de con- junctivaalzak niet geheel worden gesloten. De wondvlakte werd met jodoformpoeder bestrooid eu een dekkend verband aangelegd. Er kwam na deze hoogst belangrijke operatie volstrekt geene reactie, geen koorts, geen de minste verhooging van temperatuur het genezingsproces storen. Be patiënt hadvóór de verwijdering van het projectieleen gevoel van zwaarte en drukking in het hoofddat hij beschrijft als een gevoel alsof hij drie hoeden tegelijk op had. Dit is nu geheel ver dwenen. Hij is veel kalmer geworden. De epileptische aanvallen hebben zich niet weer herhaald. Morgenna een verblijf van 14 dagenzal Boghair geheel hersteldvan twee kunstoogen voorzien, de Inrichting voor ooglijders verlaten. Hoogachtend heb ik de eer te zijn Amsterdam17 Augustus 1886. Dr. M. W. C. GrORi.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 404