"VA. ZR, 1^. Militaire Rechtspraak. 1°. De overwijzing van eene zaak naar den krijgsraad in gevolge art. 12 R. L. kan ook door den afdeelings- of gewestelijken commandant geschieden, wanneer de garni- zoens-commandant daarvoor geene termen vindt. 2°. Hij, die in een aan derden gericht geschrift een superieur in rang beleedigende woorden toevoegt, maakt zich schuldig aan „insubordinatie door woorden," bij art. 99 C. W. strafbaar gesteld. VONNIS gewezen door den krijgsraad te in zake den Auditeur-Militair eischer R. O. contra N. N. oud geboren te laatst dienende als Eur. fuselier bij te..., beschuldigd van „insubordinatie door „woorden en geschriften." De krijgsraad, Gezien de stukken der procedure, Gehoord den Auditeur in zijne schriftelijk overgelegde voordracht, daartoe strekkende dat de krijgsraad den in hoofde dezes genoemden N. N. zal vrijspreken van de hem bij de klacht ten laste gelegde feiten, met last, dat hij onmiddellijk uit zijn arrest zal worden ontslagen, ten ware hij om andere redenen, daarin behoort te blijven en met verwijzing van den staat in de betaling der kosten van deze procedure. Overwegende, dat ingevolge klacht, opgemaakt door den eerstaanwezend officier van gezondheid te Dr. A., de thans terecht staande beklaagde N. N. wordt beschuldigd van in het door hem ingediende bezwaarschrift, waarin hij reclameert over de straf van plaatsing in de 2C klasse van militaire discipline, hem, toen hij nog ziekenoppasser was, opgelegd door den zooeven genoemden Br. A., dien geneesheer op hoogst onbetamelijken

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 408