30
Rijst
Is de ontbolsterde en gedroogde zaadkorrel der rijstplant, wier
oorspronkelijk vaderland Oost-Indië en Abyssinië is, doch die thans
in alle keerkrings- en in de warme landen van den gematigden gordel
verbouwd wordt.
De hoofdsoorten zijn slechts twee; nl. moeras- en bergrijst.
De moerasrijst wordt het meest verbouwd en komt in den handel
voor. In de meeste gevallen is voor de teelt eene kunstmatige be
watering der velden noodig, want om goed op te komen, moeten de
wortels voortdurend onder water staan. De tijdruimte tusschen het
uitzaaien en oogsten is 4 a 6 maanden. Op Java heeft in Augustus
en September ongeveer de oogst plaats, die, indien ze goed uitvalt,
honderdvoudig kan zijn.
De bergrijst komt zeer weinig in den handel voor Tot haar groei
zijn hoog gelegen en vochtige plaatsen noodig. Ze is wel veel smake
lijker dan de moerasrijst, doch levert niet zooveel op
De korrel der moerasrijst is niet zoo lang als die van het ge
bergte; de laatste soort is zeer wit van kleur en hard. De moe
rasrijst is brozer van korrel en heeft meer gebroken korrels. In
den handel komen de volgende soorten voor
Tafelrijst en.
Bataviarijst N°. 1, 2 en 3.
Onder tafelrijst wordt hoofdzakelijk verstaan de oogst van de
groote landen van Indramaijoe, nl. Kandanghauer en Indramaijoe.
Die rijst wordt voornamelijk naar Europa gezonden, is groot van
korrel, heeft eene lichtgele kleur en is zeer licht op 't gewicht.
De Bataviarijst le soort wordt het meest door de Europeanen in
Indië gebruikt; ze moet zijn wit van kleur, zonder gebroken korrels
en zuiver van lucht.
De 2e soort heeft dezelfde eigenschappen, doch niet meer dan 20°/0
gebroken.
De 3e soort wordt het meest door de bevolking gebruikt, heeft veel
gebroken en is nu en dan vermengd met zwarte korrels.
De voorwaarden, waaraan de voor de troepen bestemde rijst moet
voldoen, zijn: „witte rijst, gezuiverd van padi en dedak, zooveel
„mogelijk heel van korrel en van den laatsten oogst.