410 plaats, joeg na een tweedaagsch scherp gevecht den vijand in het gebergte terug en ontzette op deze wijze het benarde Tuyen-Quan. De verdediging van dien post, van 2b November 1884 tot 3 Maart 1885 met zijn nauwelijks 500 man sterk garnizoen door den luitenant-kolonel Dominé, is eene schoone phase uit den voor het Fransche expeditionnaire leger aan beproevingen zoo rijken Tonkin oorlog en een voorbeeld van hetgeen volharding en stoutmoedigheid zelfs tegen eene groote overmacht van goed gewapende, alleen in organisatie en tucht te kort schietende vijanden vermogen. Het journaal van dit beleg, uitmuntende door militairen eenvoud, werd in Frankrijk op last van den Minister van Oorlog gepubliceerd. Wij geven het hier in zijn geheel terug. Journaal van het beleg van Tuyen-Quan. 23 November. Vertrek der colonne Duchesne. Het garnizoen van Tuyen-Quan blijft samengesteld als volgt twee compagnieën van het vreemdenlegioen: 8 officieren, 390 manschappen marine-artillerie1 officier, 31 manschappen genie8 man hospitaaldienst3 man werklieden der administratie3 man een compagnie Tonkinsche tirailleurs: 2 officieren, 162 man. In de rivier lag de kleine kanonneerboot de „Mitrailleuse", bemand met 25 koppen en bewapend met 1 kanon van 14 cM. en een Hotchkiss. De voorraad van den post bestond dien dag uit het volgende: Munitie. Voor de 2 getrokken kanons van 4 pond berg: 212 granaten, 92 granaatkartetsen, 52 kartetsen. Voor de 2 kanons van 80 mM.: 178 granaatkartetsen, 200 granaten. Voor de beide Hotchkiss: 1526 granaten, 200 kartetsen 266112 infanterie-patronen, model 1874, behalve de patronen die de manschappen bij zich hadden. Gereedschap. 27 houweelen, 40 schoppen, 4 bijlen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 421