414
mende uit eene vroeger versterkte positie, waarvan de verdedigings
werken vernield waren door de compagnie, den 25sten naar Yuoc
gezonden, om de versperring op te ruimen. Deze positie dekt het
begin van eenen weg, die naar Phu-an-Binh leidt.
De compagnie bereikt de ankerplaats en des namiddags ten
ure is zij zonder ongeval te Tuyen-Quan terug, de 33 slachtossen
medebrengende. Onder hare bescherming zijn de sampans en de
jonken de gevaarlijke passage bij Yuoc voorbijgetrokken.
In den vroegen morgen van den 3en kwamen een veertigtal Zwart
vlaggen, met vlaggen en trompetgeschal aan het hoofd, eene de
monstratie maken tot op ongeveer 2 KM. van de citadel.
4 December.
Om 1 uur des morgens komen de sampans aan; de jonken zijn
bij de bocht der Heldere Rivier moeten blijven liggen, op ongeveer
4 KM. van Tuyen-Quan, omdat zij niet tegen den stroom op konden.
In den loop van den dag ontlaadt men de sampans, die, ledig zijnde,
naar de jonken terugkeeren, om een gedeelte hunner lading over
te nemen. Alle beschikbare manschappen worden voor dat werk
gebezigd, zoodat, hoewel het dringend noodig was, er dien dag on
mogelijk eene verkenning gedaan kon worden.
De majoor Bougnié meldt dat de Eclairnaar Phu-Doan is
gegaan en den volgenden dag met nog 33 slachtossen naar de
zelfde ankerplaats zal terugkeeren. Hij verzoekt den volgenden dag
eene andere compagnie van het vreemdenlegioen naar dat punt te
zenden, om die beesten in ontvangst te nemen. Met het oog op de
vermoeienissen, die het garnizoen van Tuyen-Quan door zijn dage-
lijkschen dienst en het ontladen der jonken moest doorstaan, verzocht
de postcommandant aan den majoor Bougnié de slachtossen tot
halfweg Tuyen-Quan te doen begeleiden, waar zij door een detache
ment van het garnizoen in ontvangst zouden worden genomen.
5 December.
De logge jonken, thans lichter geworden, komen tot Tuyen-Quan
en worden in den loop van den dag leeggemaakt.
In antwoord op het verzoek, dat hem den vorigen dag gedaan is,
deelt de majoor Bougnié mede dat het hem onmogelijk is, met het