415
oog op de vermoeidheid zijner troepen, welk gedeelte ook van zijn
detachement te doen landen. In den loop van den dag wordt dus
bevel gegeven dat eene compagnie van het vreemdenlegioen den
volgenden dag de slachtossen gaat halen. Eveneens wordt bevel
gegeven dat de 70 man marine-infanterie, die de jonken begeleid
hebben, den volgenden dag op die vaartuigen zullen terugkeeren.
6 December.
Daar de zendelingen, die naar Yuoc waren gezonden, den vorigen
avond medegedeeld haddendat eene afdeeling Chineezen zich opge
steld heeft bij de bocht, waar de compagnie Moulinay ook reeds
aangevallen wasbegeeft de compagnie van het vreemdenlegioen,
die de slachtossen moet halenzich met de marine-infanterie op de
jonken, in plaats van den weg over land te volgen, waardoor zij be
doelde passage kan vermijden. Zij heeft order om vóór het punt,
waar de Chineezen hunne eerste versterking hebben aangelegd, te
landen en van dat punt af aan, zich over land naar de ankerplaats van
de „Éclair"te begeven, aldus de flank der jonken dekkendewaarop
de marine-infanterie moet blijven.
De heen- en terugmarsch (de laatste over land) worden zonder hin
dernis volbracht en om 2 uur in den namiddag, komen de com
pagnie van het vreemdenlegioen en de 15 Tonkinsche tirailleurs
te Tuyen-Quan terug.
Op den terugmarsch was het detachement van het garnizoen van
Tuyen-Quan een eind weg vergezeld door eene compagnie marine-infan
terie, die de Eclairop zijne tweede reis van Phu-Doan had mede
genomen.
7 December.
Berichten, den vorigen dag van spionnen ontvangen, hebben tot
de wetenschap geleid dat de Chineezen in grooten getale teruggeko
men zijn naar het punt, waar de weg van Ung-Diin het bosch leidt.
Eene verkenning, samengesteld uit eene compagnie van het vreem
denlegioen en 30 tirailleurs van Tonkin, wordt naar dien kant ge
zonden, om de positie van den vijand te leeren kennen.
De verkenning, die om 5 uur in den morgen is uitgerukt, komt
bij het aanbreken van den dag te Yla, werpt de Chineesche voor-