427 Des namiddags om half vijf ziet men eene lange colonne van ongeveer 600 man op 4000 M. van de citadel de vlakte oversteken en zich van Yen naar Yla begeven. 20 Januari. Dezelfde beweging der Chineezen tegen het blokhuis op hetzelfde uurzij trekken tegen den middag op den versterkten post op den weg van Yen terug, nadat eenige schoten uit de Hotchkiss op hen gedaan waren. Om drie uur in den namiddag begeeft zich eene tweede colonne van 600 man van Yen naar Yla. Er worden twee schoten met den 80 mM. daarop gedaan op het oogenblik, dat zij het dorp Yla binnen trekt. Hoewel die schoten goed aangebracht schijnen, vervolgt de colonne echter haren weg zonder zich te verstrooien. In den namiddag ontdekt men op den noordelijken weg van Yen, tusschen de boomen, een wachtpost door eene palissadeering versterkt; die post schijnt te liggen op ongeveer 1500 M. van de hoogte der citadel. 21 Januari. Om 8 uur in den morgen begeven zich talrijke, doch zwakke en verspreide groepen van Yla naar de groote linie bosschen, die de vlakte tusschen Yla en de citadel gedeeltelijk bedekken. Het getal Chineezen, van Yla gekomen, bedraagt ongeveer 500 man. Groote vuren worden tegen 10 uur over de geheele linie bosschen ontstoken; er bestaat reden te vermoeden, dat de Chineezen aan eene loopgraaf werken; maar daar zij achter boomen verborgen zijn, is het niet mogelijk de ligging daarvan te bepalen. Overigens laat de dichtheid van het bosch niet toe den afstand met het kanon te bepalen en dus is het niet mogelijk, zonder buitensporig munitie-verbruik, den arbeid door middel van de artillerie tegen te houden. Des avonds keeren slechts eenige groepen Chineezen naar Yla terug, hetgeen bewijst dat de groote rij bosschen bezet blijft. Eenige schoten uit de Hotchkiss worden op de groepen gedaandie naar Yla teruggaandie groepen gaan dadelijk uiteen. 22 Januari. Gedurende den nacht heeft men de tam-tam der kleine Chineesche wachten over de geheele rij bosschen gehoord, zelfs tot aan de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 438