430 huis. Aau den kant van de Noorderface hebben de Chineezen eene omtrekkende beweging gemaakt en marcheeren voorwaarts, gedekt door de steile hellingen vau den rechteroever der Heldere Rivier, steeds dien oever der rivier volgende, die door het vallende water begaanbaar was de colonne van die zijde komende, wordt door den commandant der „Mitrailleuse"die door zijne ligging haar geheel zien kon, op 1000 man geschat. Op ongeveer 100 M. van de citadel verlaat het hoofd der colonne den rivierkant, om zich naar den weg te begeven. Zij wordt door het vuur van de Noor- derface ontvangen. Ter zelfder tijd vuurt de Mitrailleusemet schroot op het gedeelte der colonne, dat den steilen rivieroever nog niet heeft verlaten. Dit vereenigde vuur heeft eene vreeselijke uitwerking; de Chineesche colonne gaat dadelijk uiteendegenen, die zich op den weg bevinden, zoeken eene dekking achter terrein voor werpen. De 4ponders vuren van de hoogte op die schuilplaatsen en toen de Chineezen die verlaten, om zich een voor een terug te trekken, worden zij het mikpunt van reeds opgestelde schutters (gekozen uit de besten van het vreemdenlegioen), die de hoogte in de citadel bezet hebben. Tegen het blokhuis werden te gelijker tijd drie colonnes afgezonden de eerste kwam van de groote pagode, de tweede uit de richting van Yen en de derde uit dezelfde richting langs de reeks hoogten iedere dezer colonnes was ongeveer 300 man sterk. De wacht van het blokhuis, 18 man sterk, onder bevel van den sergeant Liber van het vreemdenlegioen, houdt ze alle drie op een afstandde twee eersten trekken na een half uur terugmaar de derde, die zich op de hoogte op 200 M. van het blokhuis heeft opgesteld, blijft daar tot 10 uur 's morgens en vuurt vandaar op dat werk en op de citadel. De Westerface der citadel, die het blokhuis bestreek, had bijgedragen tot den spoedigen terugtocht der beide eerste co lonnes. De artillerie had, van af de hoo gte van de citadel, met de Hotchkiss op alle Chineesche colonnes gevuurd. Aau de zijde van de Zuiderface vestigen de Chineezen, van het bedekt terrein gebruik makende, zich achter den dijk, die de groote pagode met de rivier en met het dorp der Anamieten verbindt. Zij maken daar onmiddellijk eene loopgraaf en hunne insluitingslinie

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 441