434
het blokhuis loodrecht op de loopgraaf aan te leggende kleine
uitvalstroep keert binnen het werk terug.
Om vier uur in den namiddag wordt de kapitein Cattelin van
het vreemdenlegioen naar het blokhuis gezonden, om den staat van
voortgang der vijandelijke werken op te nemen. Hij bevestigt, dat
het hoofd der sappen minder dan 100 M. van het werk verwij
derd is.
Onder die omstandigheden kan het blokhuis het nog den geheelen
nacht en wellicht een gedeelte van den volgenden dag uithouden
het is van belang de ontruiming zoolang mogelijk uit te stellen,
omdat de beschermende werken in de citadel nog niet gereed zijn.
Het bombardement gaat voort.
30 Januari.
In den nacht van 29 op 30 doen de Chineezen drie aanvallen op het
blokhuis, maar zonder succes. Een man van het vreemdenlegioen
wordt gedurende een dier aanvallen aan het hoofd gewond.
Bij het aanbreken van den dag begeeft de sergeant Bobillot,
chef van den geniedienst, zich naar het blokhuis. Bij zijne terug
komst deelt hij mede, dat de loopgraaf van den vijand tot aan den
voet der hoogte, waarop het blokhuis ligt, is gekomendat het wer
ken zeer vlug vordert en dat binnen 7 of 8 uren het hoofd der sap
pen op den gemeenschapsweg tusschen het blokhuis en de citadel zal
zÜn gekomen. Ten einde het blokhuis zonder gevecht te kunnen
ontruimen, wordt er bevel aan de wacht gegeven dat zij om 10 uur
naar de citadel zal terugkeeren. Die beweging heeft op het voor
geschreven uur plaatsop de hoogte van de citadel houden de ge-
heele artillerie en eene afdeeling uitgezochte schutters zich gereed, om
zoo noodig het terugkeeren van de wacht naar de citadel te bescher
men en tevens gebruik te maken van het oogenblik, waarop de tegen
standers in het blokhuis zullen dringen, om hen met vuur te over
stelpen.
Ongeveer een kwartier na de ontruiming van het blokhuis ver-
toonen zich een paar Chineezeneen van hen, geen geluid hoorende,
gaat door een der schietgaten kijken en daarna binnen het blokhuis,
weldra door eenige anderen gevolgd. Een granaat van 80 mM. wordt
toen in het werk geschoten, waarvan zij den buitenwand doorboort.