453
over 19 richters per batterij zal kunnen beschikt worden. En toch
geloof ik, dat dit getal op den duur niet in de behoefte zal voorzien.
Ik denk daarbij weer aan het sterke verloop der mennekes. Gij
weet, dat het nog een strijdvraag is bij de verschillende bereden
artilleriën, hoeveel kanonniers per batterij betrouwbare richters
moeten zijn. Ik meen te moeten aannemen dat dit getal bij de
Indische bereden artillerie nog ruimer genomen moet worden dan bij
de Europeesche.
De wetenschappelijke voordrachten der officieren vinden ook al
geene genade in uwe oogen. Nu populair zijn die dan ook niet.
Ik heb mij dikwijls afgevraagd, of de schuld niet meestal moest ge
weten worden aan hen, die geroepen zijn die vergaderingen te leiden.
Waren wij, artillerieofficieren van het Indische leger, tijdens de
invoering van de stalen kanonnen bij de veldbatterijen reeds allen
zoo goed op de hoogte van dat geschut Ik geloof dat velen onzer
de gelegenheid daartoe ten eenenmale ontbroken heeft. Het bij u
geen sympathie gevonden hebbende verlangen van den chef van
ons wapen, dat men zich gedurende eenigen tijd op de wetenschap
pelijke bijeenkomsten zoude beperken tot het houden van voordrach
ten, uitstuitend techniek en tactiek van het achterland veldgeschut
betreffende, kan ik daarom niet dan billijken.
Geloof mij, Amice, ik krijg nu reeds 4 jaren lang elk jaar de
verslagen van de practische oefeningen van zooveel batterijen onder-
de oogen, en spreek en connaissance de cause. Zonder in bijzon
derheden af te dalen, moet ik u zeggen, dat, naar mijne meening,
het zeer noodig was, dat wij allen ons met de borst op de kennis
van het nieuwe materieel, en vooral de wijze om het te gebruiken,
toelegden. De door den chef van het wapen aangegeven maatregel
behoorde tot de pogingen, die tot het gewenschte doel hebben kun
nen leiden. Indien de bijeenkomsten en het door haar afgeworpen
nut niet overal konden gewaardeerd worden en dit schijnt in uwe
oogen het geval te zijn, want gij wenscht ze afgeschaft te zien
vraag ik weer: „aan wien of wie de schuld?"
Zonder mij in dit onderwerp te willen verdiepen, wil ik nog even
aanstippen wat naar mijne meening zou kunnen gedaan worden, om
de bijeenkomsten lucratiever voor den geest en tevens onderhoudender