459 De haute nouveautédie gij hier dacht binnen te leiden, is reeds een oude kennis van het leger. Omstreeks Jnni 1884, dus ruim 2 jaar geleden, werd de anneau d' attache beproefd bij de cavalerie te Salatiga in tegenwoordigheid van den Regimentscommandant en den Plaatselijken Cavaleriecommandant. De Commandant der Veld- en Bergbatterijen op Java, toevallig ter plaatse aanwezig, woonde met zijn adjudant o. a. de proefneming bij. Ru, deze mislukte schitterend. Een aantal paaiden, die juist van eene exercitie waren teruggekeerd meu had dus voor wat kalmte gezorgd werden aan den ring gebonden. Gij hadt echter die verwarring moeten zien, sommige paarden hoog in de lucht, andere bijna vertrapt. De regimentscommandant oordeelde het dan ook noodig, de proef te doen beëindigen en haar slechte uitkomst te proclameeren. Het was nog een lastige zaak, dien verwarden klomp van elkander te scheiden, en de luitenant v. G. van de cavalerie beging een in mijne oogen stout waagstuk met er tusschen te kruipen om de longes door te snijden. Volgens het Beknopt Overzicht der proeven en oefeningen, die in het jaar 1884 bij de Nederl. artillerie hebben plaats gehad, zijn de ringen in quaestie onder den naam van bivciJcvinc/en bij de Rederl. bereden artillerie ingevoerd, en bedraagt het uitrustingscijfer er van voor eene veldbatterij 8 en voor eene rijdende batterij 12. De Eu- ropeesche paarden schijnen zich derhalve beter voor dit parkeer- middel, dat anders wel de verdienste der eenvoudigheid bezit, te eigenen dan onze Indische viervoeters. Hiets belet echter m. i. de door u voorgestelde proefneming ook eens bij onze bereden artillerie te doen plaats hebben. J. L. S.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 470