OPMERKINGEN EN DENKBEELDEN OMTRENT ONZE ROEPING EN ONZEN WERKKRING. II. Een schema van dienstregeling. Dit hoofdstuk is eene poging, na te gaan op welke wijze de tegen woordige regeling onzer werkzaamheden en verplichtingen verbeterd zou kunnen worden. Daarbij zullen vele der ontwerpen en voor stellen nader in beschouwing komen, die voor ons leger en voor dat in Nederland in de laatste jaren op het tapijt gebracht zijn. Ik zal trachten deze tot een geheel te maken. Hier en daar zijn slechts brokstukken overgenomen, elders is een denkbeeld gewijzigdweer elders een betoog gesteund door op nieuwe voordeelen de aandacht te vestigen. Ik vertrouw dat zij, wier bedoelingen ik getracht heb te vereenigen, zich de moeite zullen getroosten mij te weerleggen, waar zij niet instemmen met de wijze Yan inlijving, 't Spreekt van zelf dat dit schema van dienstregeling, waar 't in details treedt, voor wijziging vatbaar is. Bij het nagaan der bezigheden van den infanterie-officier vindt men slechts enkele, die afgeschaft kunnen worden (met het voorbehoud, dat alle reglementen vereenvoudiging velen kunnen). Deze waarheid moet vooropgesteld worden, daar zij de regeling beheerscht. Wij staan dus voor het feit dat geen bezigheid overbodig is. Wil men den luitenants minder den druk doen gevoelen, dan moet men het gewicht- over meer schouders verdeelen. Daartoe meer officieren in de formatie opnemen, zou een middel zijn even erg als de kwaal: 1°. zou de hoofdgrief, dat onze oefeningen noch soldaten, noch offi cieren vormen, niet opgeheven worden 2°. zouden de luitenants lan ger hun rang bekleeden, langer dus aan dezelfde invloeden blootge steld zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 471