470 Hierbij is aangenomen, dat verreweg de meeste werkzaamheden, thans door het Voorschrift op den Inwendigen dienst aan de luitenants opgedragen, op de onder-luitenants overgaan. De groote vrij heid, tevens groote verantwoordelijkheid, den commandant dei- compagnie gegeven, beschouw ik mede als een der beste middelen om de energie van het korps wakker te houdenom een goeden maatstaf te hebben ter beoordeelingom het gevoel van eigenwaarde bij den officier te verheffenom de oefeningen van den troep over eenkomstig de eischen van toevallige omstandigheden, tijdelijke in vloeden of bijzondere gevallen te regelenom, in één woord, het leger beter aan zijne bestemming te leeren beantwoorden. Daar krachtig iuitiatief een der hoofddeugden van den officier te velde is, moet dit, door het ontwikkelen van zelfstandigheid en moed tot door tasten, reeds bij de vredesoefeningeu doel worden. Hierover gaf „een compies.-comd'." een betoog ten beste (Ind. Milit. Tijdsch. H°. 1116e Jrg.), dat mijn steun niet behoeft, Het zooeven gegeven dienstregelings-overzicht brengt vele zijner ideeën dankbaar hulde. Natuurlijk blijft de commandant van het bataljon een oog in het zeil houden en treedt hij op, wanneer hij meent dat het bij eene compagnie spaak loopt. Overigens zorgt hij, evenals de compagnies commandant, voor zoover hij de oefeningen regelt, voor de gewenschte afwisseling. Zonder zich te vergrijpen aan de zelfstandigheid van den compagnies-chef, zal hij hem, of zelfs een luitenant, eene tactische opdracht kunnen geven. Omtrent de schietoefeningen geef ik het volgende in overweging: De onder-luitenants doorloopen mede de oefeningen met de revolver. (1) De manschappen, die niet voor de schijf moeten zijn, worden ge oefend tot het verbeteren der gebreken, die zij bij het schieten ver raden. De compagnie bivakkeert dien dag op 't schietterrein, waar afdaken en veldkeukens aanwezig zijn. Ik wijs er hier op dat de manier, waarop de jagers, stroopers, en wie er al meer als goede schutters bekend zijn, hunne geoefendheid verkrijgen, zoowel als de werkelijkheid, die ons nooit tegenover groote stilstaande doelen plaatst, niet ten voordeele van onze schietoefeningen pleiten. M. i. moet be- (1) Die tot hunne uitrusting behoort.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 481