484
Het andere echter was een mantel van hoogst eenvoudige confectie,
die ten doel had te worden gebezigd als mantel en als sprei. Hij
bestond uit eene vierkante lap met eene opening in het midden.
Trok men den mantel aan, dan stak men zijn hoofd door de
opening en liet de stof zoodanig vallen, dat een der slippen juist van
voren kwam, met het natuurlijke gevolg dat de daaropvolgende slippen
van de schouders afhingen. Men had dus de armen vrij tot be
handeling van het geweer, maar kon ook desverkiezende de armen
onder de zijslippen verbergenof wel men kon de rechterslip
over den linkerschouder slaan en omgekeerd. Wenschte men het
kleedingstuk als sprei te bezigen, dan werd de opening voor het hoofd
(een split langs een der diagonalen) dicht geknoopt, en de verandering
was tot stand gebracht.
Nu zou volgeus mijn idee de tegenwoordige uitrusting van den
soldaat eenvoudiger en beter gemaakt kunnen worden, wanneer men
de kapotjas supprimeerde en de licht gekleurde sprei, van standvastige
grootte, verving door eene andere van donkere kleur, welke sprei,
naar de lengte van den soldaat vervaardigd, voorzien werd van een
kleine split langs een der diagonalen, zooals die bij den boven omschreven
mantel is aangeduid. Ik geloof dat ook het uiterlijk van den soldaat
hierbij zou winnen, want een mantel, die kranig met den rechterarm
over den linkerschouder wordt geworpen, vormt eene niet onaardige
draperie, terwijl de grijze kapotjas uit het oogpunt van schoonheid
niet veel aantrekkeljjks bezit.
Ik ben hiermede gekomeu aan het einde van mijn betoog en zou
dus de pen kunnen neerleggen, ware het niet dat ik daarvan werd
weerhouden door een zorgelijk gevoel. De vrees toch bekruipt me,
dat wanneer gewezen wordt op een middel tot verbetering, gepaard
met bezuiniging zooals hier het geval is, dat middel wel eens letterlijk
zou kunnen worden toegepast en de daardoor vrijkomende gelden,
eenvoudig in 's lands kas werden gelaten, misschien tot bestrijding
van uitgaven, niet voorkomende op de begrooting voor Oorlog.
Hoewel de strijdvaardigheid van het leger daarbij zou winnen, de
wijze van bezuinigen zou niet zijn, die, welke in mijne bedoeling ligt.
De ware wijze van bezuinigen is volgens mijn gevoelen, dat men
werkelijk overtollige uitgaven schrapt en de daardoor vrijkomende