495 bate der stafmuziek. Daar de opvoeding toch reeds voor rekening van den staat komt, zal, zonder groote financieele bezwaren, dat getal tot 25 zijn op te voeren, om daarvan drie vijfde ten bate der bataljons-muziekkorpsen te brengen. Laat de elementaire opleiding te Gombong niets te wenschen over, waartoe het zaak zal wezen aldaar steeds zorg te dragen voor geschikte instructeursis men tevens voorzichtig in de keuze van de pupillen, die met het beoogde doel naar de stafmuziek worden gezonden, dan lijdt het geen twijfel, of onder dat getal zal er stof zijn voor latere kapelmeesters. Zij die daartoe aanleg hebben, moeten hunne op leiding in die richting ontvangen. Vóór de intrede van het negentiende jaar wordt hun een examen afgenomen, dat volkomen zekerheid geeft, dat zij, wat muzikale kennis en tact van dirigeeren betreft, aanleg hebben om als kapel meester te kunnen optreden. Wie aan dat examen voldoet, wordt bij zijn vertrek naar het leger, met den graad van korporaal voor- loopig, ingedeeld bij een der bataljons, om aldaar deel uit te maken van de kapel. Zoodra er bij eenig bataljon vacature komt van staf hoornblazer, wordt hij als zoodanig geplaatst onder de gunstige be paling dat, bij goed gedrag en na bewijzen van geschiktheid te hebben gegeven, in hoofdzaak wat omgang met minderen betreft, na zes maanden de bevordering tot sergeant kan volgen. Zij, die aan boven bedoeld examen niet voldoen of reeds bij de stafmuziek minder ge schiktheid toonden voor kapelmeester, gaan bij de intrede van hun negentiende jaar naar het leger als fuselier en zullen, als hebbende hunne opleiding slechts in één richting gehad, zich waarschijnlijk, en nu ten dienste der bataljons-muziekkorpsen, aan de muziek blijven wijden, met meerdere krachten dan waarover zij kunnen beschikken, die rechtstreeks van het pupillenkorps komen. Mocht het aangegeven middel inderdaad strekken, het gehalte der kapelmeesters bij onze militaire muziekkorpsen te verbeteren, dan was er reeds iets en, naar ik vermeen, veel gewonnen. Z.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 506