BOEKBEOORDEELJNG. Geen strijd, maar getuigenis; door E. B. KieJstra. Overdruk uit den „Tijdspiegel." De Heer E. B. Kielstra heeft het aan de lezers voorzeker bekende ge- schrift van den Heer A. Pruijs van den Hoeven, tot titel dragende: „Mijne ervaring' van Atjeh" in een der laatste afleveringen van den Tijd spiegel gerecenseerd. Met den hem eigen helderen, onopgesmukten stijl doet hij in 35 bladzijden druks zooveel onjuistheden van dat geschrift uitkomen, dat in verband met het elders ondervonden, hoogst ongunstig onthaal den Heer Pruijs van der Hoeven waarschijnlijk wel de lust zal benomen zijn, om nog meer van zijne „Atjeh-ervaring" aan de pers ter verwerking over te geven. Dezen tegenzin, welken wij zoo 'vrij zijn bij den sedert als lid in den Eaad van fndië gezetelden Edelen Heer te onderstellen, heeft hij intusschen zich zeiven verschaft. De voormalige civiele gouverneur van Atjeh heeft gekaatst en heeft den bal, dien hij wellicht in argeloosheid niet eens verwachtte, zóó geducht teruggekregen, dat hij de kaatsbaan verlaten heeft vol bonte plekken en kneuzingen. Het zoude aan deze onze aankondiging van des Heeren Kielstra's recensie in dit bestek eene te groote uitbreiding geven, als wij stuk voor stuk aangaven, waar al zoo den Heer Pruijs van der Hoeven onwederleg- baar onder het oog worden gebracht onjuiste beweringen, optimisme, dat gelogenstraft werd, schuldige naïveteit, gebrek aan geheugen en wat dies meer zij. Hij, die er prijs op stelt, daarvan goed op de hoogte te komen, moet den Tijdspiegel zeiven ter hand nemen. De Heer Kielstra, die op het gebied der Atjeh-literatuur als schrijver zijn sporen reeds verdiend heeft sterk afstekende bij de velen, die er hunne sporen door eenzijdig geschrijf en hartstochtelijkheid bij ver loren hebbenheeft door zijn bezadigde, overtuigende critiek opnieuw getoond, dat het een gevaarlijk spel voor anderen is, te trachten de goe gemeente Atjeh-zand in de oogen te strooien. Het Indisch leger, dat den Heer Pruijs van der Hoeven niet lief heeft als Uilenspiegel heeft deze het er naar gemaakt heeft hij met zijne recensie aan zich verplicht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 510