zijn accuraat en intelligent, terwijl voor zijne africhting zeker ander
half jaar noodig is. Nu kon in vroeger tijd, toen de promotie van het
kader minder snel ging dan nu, en bovendien een stafschrijver ook ser
geant-majoor mocht zijn, de korpscommandant, die zelve het leader aan
steldevoor die functie iemand nemen, die vooraf practiscli gevormd was.
Tegenwoordig echter, waaneer de stafschrijver komt te ontbreken,
wijst de afdeelingscommandant een gewoon fourier als zoodanig aan,
die dikwijls aanleg en lust mist om schrijver te worden, en die in het
gunstigste geval anderhalf jaar in de leer gaat, terwijl de korpscom
mandant geheel of gedeeltelijk het werk doet. Nauwelijks is hij geoe
fend of hij verlangt examen te doen voor den hoogeren graad, ten einde
zijne positie in het leger te verbetoren en aanspraak te verkrijgen op
hooger pensioen. Is hij tot sergeant-majoor bevorderd, dan komt er weer
een nieuwe stafschrijver en het getob begint van voren af aan. (1)
Zoo komt het dat hoofdofficieren dikwijls persoonlijk sterktestaten
moeten opmaken en veranderingen voor het stamboek inschrijven.
Dat is geen werk voor een hoofdofficier 1
Men heeft geen 20 en meer jaren in subalterne rangen gediend om te
worden belast met een arbeid, die aan het Departement van Oorlog door
een sergeant wordt geverifieerd! Het is ook niet verantwoord dat een
korpscommandant door schrijverswerk verhinderd wordt, zijn bataljon
op het terrein te oefenen in alles wat het zoo hoog noodig moet kun
nen en kennen, om geschikt te zijn voor den oorlog 1
Ook hier is het spreekwoord van toepassing, dat alle verandering geene
verbetering is, want de aangebrachte verandering hoeft aan elk bataljon
infanterie zijn factotum ontnomen en den korpscommandant een arbeid
op de schouders geladen, die zeer ten nadeele komt van de practisclie
oefening der troepen en van den martialen geest, die zal hij ooit een
bataljon bezielen, van den korpscommandant moet uitgaan. Zooals de
chef is, zoo is ook het korps. Zit een bataljonscommandant aan de
schrijftafel in plaats van te paard, dan wordt de troep sedentair, en
zoo'n toestand, die zooals gezegd is de strijdvaardigheid der infanterie
raakt, kan worden tegeugegaan door elk bataljon infanterie van een
bruikbaar schrijver te voorzien.
Om daartoe te geraken moeten m. i. twee middelen in practijk gebracht
worden. Het eerste is geen stafschrijvers meer aanstellen, die daartoe
(1) Er zijn korpscommandanten, die hun stafschrijver bezoldigen om hem zoolang
mogelijk te houden.