535
de verspreiding van alle onderdeelen der compagnie, over de verschillende
posten bij de alarmstelling, het verzamelen der werkers zeer moeielijk.
Op voorstel van den sergeant, chef van den geniedienst, geeft de com
mandant order dat elke compagnie 20 vaste werkers zal geven; die
40 man werken, bij 20 te gelijk, met aflossing om de 3 urenhet
werken wordt slechts van 3 tot 6 unr in den morge n gestaakt. Het
aantal werkers komt overeen met het aantal gereedschappen, dat het
detachement bezit. Die 40 man, die te zamen gelogeerd zijn, worden
onder bevel van den sergeant der genie gesteldin geval van ont
ploffing eener mijn, is het hunne taak de bres met eene verschansing
te bekroonen.
Door de indeeling van een peloton als werkers, is het aantal be
schikbare manschappen bij de compagnie verminderd; het aantal ge
gradueerden eveneens. Om die reden doet de commandant de com
pagnie in 3 sectiën indeelen, ieder van 4 escouades. Ten gevol
ge hiervan wordt de dienst in het fort aldus gewijzigd:
Er bestaat geen bijzondere sector-reserve meer. Iedere com
pagnie geeft eene sectie voor de wacht, eene andere sectie heeft
piket, de laatste behoort tot de algemeene reserve. Iedere com
pagnie blijft echter voor de veiligheid van twee sectoren zorgen.
Uitgevoerde werkenTwee tegenmijngangen gemaakt aan de
Zuiderface, waar de sergeant Beulin des morgens bemerkt heeft, dat
de Chineezen aan eenen mijngang zijn begonnen; voortgegaan aan den
tegenmijngang bij de Westerface; voortgegaan met de loopgraaf, die
den grooten opril met het terras van de hoogte vereenigt.
Twee man van het vreemdenlegioen gewond.
17 Februari.
In den nacht hebben de Chineezen palissaden opgestapeld bij den
Zuidwester-saillant. Achter eene kleine schans, die zij daar opge
worpen hebben, maken zij eene soort van schuilplaats, tegen projec
tielen beveiligd door hout, aarde en stroobossen deze kleine schans
schijnt het uitgangspunt te zijn van eenen dubbelen mijngang, die de
bres insluit; men heeft trouwens in den namiddag van den 16™ planken
en balken zien aanbrengen en des nachts heeft men naast het schansje
hooren timmeren; er bestaat dus vermoeden dat de Chineezen eene
houten bekleeding in den mijngang maken.