537
De 2e compagnie kon echter niet blijven, waar zij lag; daar hare
nachtopstelling, dicht bij de Westerface, beschut is door de borst
wering, wordt bevolen dat zij zoowel over dag als des nachts de
gewone stelling voor den nacht zal innemen. Yoor de artillerie der
hoogte, de wacht en de officieren van den staf worden op het binuen-
pleiu van de pagode gaten gegraven.
De Tonkinsche tirailleurs maken ook diepe loopgraven en bezigen
de aarde, die zij daardoor verkrijgen, om hunne borstwering te versterken.
Des morgens wordt de kapitein Dia., van de tirailleurs, die uit
eene standplaats van een schildwacht de vijandelijke werken verkende,
door een kogel in het voorhoofd gedood. Luitenant Goullet neemt
zijn commando over; de tweede luitenant Hérold van het vreemden
legioen wordt nog dienzelfden dag gedetacheerd bij de tirailleurs.
18 Februari.
De Chineezen hebben materialen (palissaden, stroob ossen) verzameld
bij de bamboeheg tegenover het Westerbastion. Zij hebben bij die
heg een kleine schans aangelegdmen kan verwachten dat zij nog
een onderaardschen gang naar het Westerbastion zullen graven.
Ook tegenover de Tonkinsche tirailleurs beginnen zij loopgraven
aan te leggen. Gedurende den nacht heeft men weinig van onder
aardschen arbeid gehoord.
Om half zeven in den morgen wordt de sergeant Bobillot, com
mandant der genie, bij het doen eener ronde ernstig gekwetst; de
korporaal Gacheux der genie vervangt hem als chef van dien dienst.
Voortzetting van het bombardement; dank zij de genomen voor
zorgsmaatregelen wordt niemand getroffenalleen het materieel heeft
nog al te lijden, o. a. worden er drie groote vaten wijn door een
granaat van 12 cM. stuk geschoten. In den loop van den dag be
dekt men alle vaten rum en wijn met zakken meel, rijst en gedroogde
groenten. Uitgevoerde werkzaamheden voortzetting van de tegenmiju-
gaugen; inrichting ter verdediging van het gedeelte van den grooten
opril, dat tot inwendige verschansing wordt gebezigd.
19 Februari.
Den geheelen nacht onderhoudt de vijand een sterk geweervuur,
vergezeld van geschreeuw en signalen op hoorn en trompet. Bij
1886, Dl. II. 36