540 Dit was eene tweede mijn, aan de andere zijde van de bres gegraven, die gemaakt was geworden, zonder dat onze sappeurs het bemerkt hadden, waarschijnlijk dank zij het terrein, waarop reeds vroeger ontploffingen hadden plaats gehad. Die tweede ontploffing, gedeel telijk gericht naar het terrein dat reeds door de eerste was opge worpen, veroorzaakte ons zeer gevoelige verliezen: 12 dooden, waaronder de kapitein Moulinay en een twintigtal gewonden, waaronder de 2e luitenant Yincent. Maar niets kan de manschappen van het vreemdenlegioen af schrikken; eene sectie van de 2e compagnie vervangt onmiddellijk de halve sectie van piket en bewaakt de beide openingen in den saillant gemaakt. Die sectie was nauwelijks op hare plaats of eene derde mijn ontploft; die van den mijngang N°. 1. In de grootste orde stelt eene halve sectie van de algemeene reserve (le compagnie) zich achter deze derde opening op. Op dat oogenblik doet de vijand een algemeenen aanval. Door de schildwachten gewaarschuwd, bezetten de afdeelingen de bressen, waarachter zij opgesteld zijn, en de Chineezen, die hunne loopgraaf verlaten hebben, gaan die spoedig, door het vuur gedwongen, weer binnen, terwijl zij hunne dooden op het terrein achterlaten. Toen die poging was verijdeld, begeven onze troepen zich weder achter waarts en worden alleen de schildwachten op de bressen gelaten. Achtereenvolgens wordt de arbeid bij de drie bressen aangevangen, welke alle drie na 2 uur reeds van eene voorloopige dekking zijn voorzien. Gedurende de ontploffing der mijnen op de Westerface had de vijand eene schijnbeweging tegen deNoorderface gemaaktte gelijker tijd was eene sterke afdeeling langs den voet van den steilen rivieroever geslopen en had getracht de bamboeheg te bereiken. Yan het Noorderbastion jaagt de le compagnie door hare salvo's de groepen aanvallers uiteen. Die compagnie is daarna de artillerie der hoogte behulpzaam, het vuur der schutters van de kleine hoogte tegenover den Noordwester-saillant tot zwijgen te brengeneen vuur dat voor onze werkers zeer hinderlijk was. De afdeeling, die langs den oever was gekomen, wordt uiteen-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 551