544 27 Februari. Gedurende den geheelen nacht van den 26en op den 27en houden de vijandelijke schildwachten niet op met schieteneen kanon op wal- affuit, opgesteld tegenover de bres van den Zuidwester-saillant, vuurt met schroot vermengd met steenen. De vijand gaat voort met zijne mijngangen, maar zijn arbeid schijnt weinig te vorderen; hij gaat ongeveer twintig M. met zijne sappen vooruit tegenover de Ton- kinsche tirailleurs. Gedurende den dag brengt hij zijn kanon van 4 pond weder in batterij en treffen verscheidene projectielen van dat stuk de hoogte in de citadel. Het vuur wordt door onze artillerie tot zwijgen gebracht. Uitgevoerd werk: het in orde brengen van de inwendige versterking. 28 Februari. Yan af den 21™ 's avonds bij het invallen der duisternis zijn de werkers bezig aan het maken van eene kleine binnenverschansing tegenover de bres in het midden van de Zuiderhelft van deWester- face. Die verschansing heeft ten doel, de afdeeling, belast met het bewaken der bressen op die halve face, te beschermen tegen vuur van de domineerende hoogten. De verschansing wordt door eenen gedekten gemeenschapsgang met de wijkplaats van het piket der 2^ compagnie verbonden. Om 10 uur des avonds begint het bombardement met den 4 ponder weder. Om half twaalf des avonds springt de mijn voor het midden der Zuiderface; zij slaat eene bres van 10 M. en werpt zware massa's metselwerk en aarde op tot op een afstand van 60 M. De Chineezen hadden zich in groote menigte verzameld aan den voet der reeds bestaande bressen; zoodra de ontploffing had plaats gehad, vallen zij met woede aan. De 2e luitenant Proye, commandant van het piket (drie escouades van de 2" compagnie), snelt daarmede naar de bressen aan de linkerzijde. De kapitein Cattelin, die op dat oogenblik van het vroegere artilleriekampement met eene halve sectie van de algemeene reserve der 2e compagnie aankomt, werpt zich tegen de bressen aan de rechterzijde.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 555