546 Het gevecht van den 28en Februari kost ons 3 dooden en 9 ge wonden, waaronder de 2? luitenant Proye van de le compagnie, Des avonds om 8 uur kondigt de colonne, die Tuyen-Quan komt ontzetten, hare nadering aan door vuurpijlen, die uit de citadel zeer goed kunnen worden waargenomen. 1 Maart. Nacht en dag vrij kalmde artillerie van de tegenpartij doet zich niet meer hooren, hoewel zij de schietgaten hersteld had, die door ons kanon van 80 mM. vernield waren. Een emplacement voor eene batterij tegen de Tonkineezen is gereed gemaaktdie batterij is zoodanig gelegen, dat zij door onze artillerie van de hoogte niet kan beschoten worden. De loopgraven tegen de tirailleurs van Tonkin gaan voort. Om 7 en om 9 uur des morgens ziet men vuurpijlen in de richting van Yuoc. Voortgegaan met den arbeid aan de binnenverschansing, 2 Maart. Nacht en dag aanhoudend geweervuur; geen enkel belangrijk voorval te Tuyen-Quan. Den geheelen namiddag hoort men kanongebulder en geweervuur in de richting van Yuoc. Een gedekte gemeenschapsgang wordt gemaakt tusschen de citadel en de Tonkinsche tirailleurs. 3 Maart. Den geheelen nacht wordt de citadel vrij hevig beschotentegen 4 uur in den morgen houdt dit vuur bijna geheel op. Daar het ka nongebulder, dat men den vorigen dag in de richting van Yuoc heelt gehoord, de nadering aankondigt van een colonne, die Tuyen-Quan komt ontzetten, bestaat er reden te veronderstellen dat de Chineezen teruggetrokken zijneene patrouille van Tonkineezen wordt naar de voorste verschansing gezonden en vindt die verlaten. De eerste terrein golving voor de Zuiderlace wordt daarop door eene sectie tirail leurs bezet met eene sectie van het vreemdenlegioen als reserve. Uit die eerste terreinplooi wordt een patrouille naar het dorp gezonden, dat eveneens verlaten wordt bevonden; eene wacht van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 557