547
tirailleurs wordt in den Zuidelijken rand van het dorp geplaatst.
Te gelijker tijd komt eene halve sectie Tonkineezen, onder bevel
van den sergeant André van het vreemdenlegioen, door een der loop
graven der tegenpartij, voor den Zuidwester-saillant; zij vindt bij
dien saillant eenige Chineezen, die worden afgemaakt; vandaar begeeft
zij zich naar de hoogte, die zij bezet.
In eene onderaardsche kamer (ligplaats voor de springlading)
hebben zich eenige Chineezen verscholen, die zich met wanhoop ver
dedigen. Door aanstonds binnen te willen dringen, krijgen de Ton
kineezen een doode en een gewonde. De sectie van het vreemden
legioen, die de reserve uitmaakt, komt dadelijk aanloopen onder bevel
van den kapitein Borelli, commandant der compagnie, waartoe die
sectie behoort; een der manschappen van het vreemdenlegioen, die
op de Chineezen toegaat, wordt gedood. De kapitein Borelli doet
daarop den uitgang en alle schietgaten van de kazemat met vochtig
stroo sluiten en laat daarop de bovenbekleeding ineenslaan. Op die
wijze gelukt het vijf Chineezen te bereiken, die met de wapens in de
hand sneuvelen, zonder zich te willen overgeven.
Tegen tien uur des morgens passeeren achtereenvolgens op 3500
M. voorbij het fort, twee colonnes Chineezen, die zich van Dong-
Yen naar Yla begeven, de eerste sterk ongeveer 1000 man en de
tweede 600. Verscheidene schoten van de 80 mM. dwingen die
colonnes hunnen marschvorm te verbreken.
's Namiddags om twee uur komt de opperbevelhebber met de
brigade Giovaninelli te Tuyen-Quan aan.
Geleden verliezen gedurende het geheele beleg: 33 dooden, 76
gewonden.
Tuyen-Quan, 4 Maart 1885.
De postcommandant
E. Dominé.