DE TRANSPORTMIDDELEN BIJ MILI
TAIRE EXPEDITIËN.
(Slot) (1)
Uit al het hiervoren medegedeelde omtrent Nederlandsch-Indische
expeditiën zijn belangrijke gegevens te putten voor de beantwoording
der vraag, hoe de transportmiddelen bij militaire expeditiën niet moe
ten ingericht zijn, om aan hetgeen men er van verwacht, te kunnen
voldoen. Maar ook tot de wetenschap, hoe zij wel moeten worden
georganiseerd, komt men op die wijze tevens eene schrede verder.
In de eerste plaats mag men aannemen dat de maatregel, om cjeene
transportmiddelen mede te nemen, zooals bij de Balische expeditie
in 1868 en bij de Pasoemah-expeditie in 1866 geschiedde, wel voor
goed door de toen opgedane ondervinding zal zijn veroordeeld; de
treurige resultaten, met de geheel ongeorganiseerde en ongeoefende
koeliebenden bij die expeditiën verkregen, staan ons daarvoor borg.
Men zal dus bij overzeesche expeditiën van eenige beteekeuis in 't
vervolg er op mogen rekenen, dat de transportmiddelen althans die,
welke de troepen moeten volgen de expeditie aanstonds zullen ver
gezellen.
Waaruit zullen die transportmiddelen bestaan?
Op deze vraag geeft de geschiedenis een vrij volledig antwoord,
Aanvankelijk zal men bij operatiën te land het meeste nut hebben
van menschen als dragers. Bij zoodanige overzeesche expeditiën-
waarbij het object, met welks verkrijging men het oorlogsdoel bereikt
(1) Ter aanvulling van liet in de 10e aflevering gegeven overzicht der geschiedenis
van het korps dwangarbeiders te Atjoh wordt medegedeeld, dat sedert is besloten bedoeld
korps, waarvan de sterkte volgens de opgave op blz. 314 nog 1000 man bedroeg, aan
merkelijk in te krimpen. De gewone transportdiensten, voor zoover zij niet door
de spoorbanen overbodig zijn geworden, zullen door vrije, plaatselijk aan te nemen
koelies worden verricht, terwijl slechts een klein geral dwangarbeiders zal ach
terblijven, bestemd om bij eventueele kleine militaire excursiën den trein te vormen'