549 acht, nabij de landingsplaats is gelegen, kan men zelfs in den regel met dragers geheel volstaan; dit was b. v. het geval bij de derde Balische expeditie in 1849, waarbij de val van het op korten afstand van de kust gelegen Djagaraga, den uitslag der expeditie in hoofd zaak besliste; bij de 4e Balische expeditie in 1S68, waar hetzelfde na de inname der nabij het strand gelegen kampong Bandar, op ge ringen afstand van de landingsplaats, het geval was bij de 1° Atjeh- expeditie, waarvan men verwachtte dat zij, na de verovering van den binnen bereik van het zware geschut der schepen gelegen kraton, haar hoofdobject zou hebben bereikt, en waarbij vestiging in het binnenland niet werd beoogd. Alleen bij oorlogen van langeren duur, waarbij geheele landstreken gaandeweg worden bezet, posten opgericht, wegen aangelegd en ver beterd (Java-oorlog, Padrie-oorlog, Atjeh-oorlog), verdient het over weging, ook van andere transportmiddelen, van meerdere capaciteit dan dragers, gebruik te maken, althans voor zoover de aard van het terrein zich daartoe leent. Dit geschiedt dus uit den aard der zaak eerst in de latere tijdperken van dergelijke oorlogen, wanneer men zich in het bezit bevindt eener goed ingerichte basis en de commu nicatie-lijnen veilig worden. Alleen waar men bruikbare waterwegen aantreft, zal in den regel reeds aanstonds het vervoer te water dat door dragers voor een deel kunnen vervangen en zal men zich dus vau de aanwezigheid van vaartuigen reeds bij den aanvang der expe ditie moeten verzekeren. Op de derde en voor het hier beoogde doel meest belangrijke vraag Moeten de transportmiddelen reeds in vredestijd georganiseerd zijn of mag men den korten tijd van voorbereiding eener expeditie vol doende rekenen, om het transportwezen daarvoor behoorlijk in te rich ten is het antwoord, aan de hand der opgedane ervaring, ook niet moeielijk te geven. Duidelijker dan bij onze jongste Indische expe- ditiën is het zeker wel niet kunnen blijken, hoe noodig eene behoor lijke organisatie van de transportmiddelen voor elke, en vooral voor eene groote expeditie is. Dat men die organisatie ook maat niet in een oogwenk improviseert, al heeft men alle benoodigde krachten als 't ware voor het grijpen, is even helder aan het licht getreden. De illusie, dat het voldoende is om, kort voor het vertrek

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 560