550 van eene expeditie, eenige honderden of duizenden dwangarbeiders bijeen te brengen, daarbij een eveneens op liet laatste oogenblik sa mengesteld kader in te deelen, het geheel aan boord van eenige schepen te laden en op het oorlogsterrein aan wal te zetten ouder het motto: „Dèbrouillez vous", is vooral bij de tweede Atjeh- expeditie onhoudbaar gebleken. Men volgde dit systeem daar letterlijk op. Op verzoek van den Directeur van Justitie werden de dwangarbeiders eerst eenige dagen vóór het vertrek op de inschepingsplaatsen bijeengebracht en ter be schikking van het Departement van Oorlog gesteld, omdat voor hen anders op die plaatsen geen werk en geen voldoend logies zoude zijn. Yan eene behoorlijke indeeling kon dus al dadelijk moeielijk sprake zijn; bovendien werden de dwangarbeiders gedurende den overtocht niet gesteld ouder het toezichtvoerend personeel, zoodat, toen op 9 en 10 December 1873 tot laat in den avond op verschillende punten der landingsplaats alles aan den wal was gezet, de verwarring al dadelijk aanving. Reeds tijdens het debarkement en in den daarop- volgenden nacht waren de dwangarbeiders onmiddellijk benoodigd. Daar niemand van het opzichtvoerend personeel wist, welk gedeelte hem toebehoorde, en wederkeerig de veroordeelden geen van het kader kenden, gaf het weinig of de hoofddoeken al verschillend gekleurd en de broeken verschillend gemerkt waren. Men nam wat voor de hand was, en op deze wijze eenmaal in de war geraakt, is het ge durende den geheelen loop der expeditie niet mogelijk geweest de orde te herstellenal de herkenningsteekens, waarvan de dwang arbeiders zelfs tot in het overdrevene waren voorzien [bldz. 123], waren niet in staat daaraan iets te veranderen, zoodat men van de transport middelen op verre na niet dat nut heeft getrokken, dat bij eene goede organisatie bereikbaar ware geweest (I). Bij de eerste Atjeh-expeditie trad de verwarring niet zoo onmiddellijk, maar eerst een paar dagen na de landing in. Dat men bij die expeditie de nadeelige gevolgen daarvan niet in hoogere mate heeft ondervonden, is alleen te wijten aan den spoedigen terugtocht der troepen. (1) De onvermoeide werkzaamheid van den onder-intendant der 3e brigade D. TV". Muller, die met het geheele koeliedepót- belast werd, heeft in dezen echter veel goed gemaakt..

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 561