564 De studie van, en de zorg voor al deze aangelegenheden behoo- ren tot de taak van den chef van het militair transportwezen. De voorgestelde regeling behoeft niet in eensin haar geheel te worden uitgevoerdzij eigent zich bijzonder voor eene proef, b. v. met de oprichting van ééne compagnie te Batavia, gepaard met de vervanging van de vrije koelies bij de garnizoenen van Weltevreden en Meester-Cornelis door dwangarbeiders. Uitgaven worden voor deze proef niet vereischt. De niet gebe zigde koeliegelden in beide garnizoenen zijn meer dan voldoende om ééne compagnie transporttrein met opzichtvoerend personeel gedu rende een zekeren tijd, b. v. 6 maanden, te beproeven. Andere na- deelen zijn aan de proef niet verbonden. Mislukt zij, waarvoor naar mijn weten weinig reden bestaat, dan kan men haar elk oogenblik stakener is niets mede verloren. Gelukt zij, dan kan men naar verkiezing den maatregel in zijn geheel of geleidelijk, compagnie voor compagnie, invoeren. Blijkt eene compagnie dwangarbeiders voor de eene of andere plaats te groot, om door het civiel bestuur op den duur te worden aan het werk gehouden, dan kan men zich tot een of twee pelotons bepalen. Het overige zal men wel over de andere standplaatsen der treincompagnieën kunnen verdeelen op de drie hoofdplaatsen van Java is zeker wel voor meer dan ééne treincompagnie van 300 dwang arbeiders nuttig werk te vinden. Nog beter ware het een gedeelte bij de korpsen te bezigen, om het koeliewerk, waarmede onder den naam van corveeën, onze soldaten nog veel te veel worden bezwaard, te verrichten. Het oogenblik om thans eene regeling van het transportwezen te beproeven is m. i. gunstig. Het geringe aantal dwangarbeiders, dat in 't vervolg te Atjeh aanwezig zal zijn, stelt aan de aanvulling aldaar geene noemenswaarde eischen meer, zoodat de duizenden, die tot heden jaarlijk derwaarts werden gezonden, beschikbaar komen en op Java en elders eene ruimte aan werkkrachten zullen veroor zaken, welke in jaren niet is gekend. Op deze wijze zouden dus 6 compagnieën transportkoelies, in het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 575