568 „De zorg voor de voeding en verpleging der manschappen is „zeker eene der belangrijkste bij eiken veldtocht. Het getal beschik bare dwangarbeiders is te gering, om daarin zelfs in zeer geringe „mate te voorzien en hoewel de expeditie op ruime schaal van „alles is uitgerust, is reeds vooraf te voorzien, dat van al die mede gevoerde middelen slechts weiuige ten bate van de troepen zullen „komen, om de eenvoudige reden, dat zij niet ter plaatse van het „verbruik zullen kunnen gebracht worden." „Te opereeren met slechts 2 dagen levensmiddelen bij zich, dan „weder nieuwe voorraden te moeten afwachten, die uit het niet regel- „matig aangevulde magazijn wellicht niet te bekomen zijn, is dermate „eene belemmering, dat zij met stilstand gelijk staat, en al besluit men „ook om slechts voet voor voet vooruit te gaan, men verliest een „kostbaren tijd en kan van het voordeel, dat soms hier en daar behaald „wordt, geene partij trekken." „Het getal bannelingen te verhoogen zal weinig afdoen, omdat het „ook het getal te voeden monden verhoogt. Een afdoender middel „zal zijn karren en een voldoend getal trekossen mede te nemen." Was dus volgens het gevoelen van den Opperbevelhebber het aantal vrachtdragers niet voldoende, de gebrekkige organisatie dier lieden en de later gebleken ongeschiktheid van het terrein voor het gebruik der als compensatie medegenomen karren, deden dit nadeel natuurlijk te meer gevoelen. De grootste kans voor tegenspoed bij de overigens zoo zorgvuldig voorbereide 2e Atjeh- expeditie, lag naar mijne meeniug juist in dit onvoldoend transportwezen, en hadde niet de Opperbevel hebber zijne operatielijn zoodanig gekozen, dat hij bij den geheelen opmarsch naar den Kraton steeds de machtige hulp van het transport te water te zijner beschikking had gehad, het eerste object der expeditie ware vrees ik niet bereikt, zonder dat de capaciteit der transport middelen, hetzij dan door dragers, lastdieren, licht spoorwegmateriëel als anderszins, belangrijk ware verhoogd. Van het hiervoren medegedeelde geeft de beschouwing der le Atjeh- expeditie eenigermate een maatstaf, van hetgeen men met 1500 koelies bjj eene expeditie in Indië kan doen. Zoowel de berekening van den generaal Whitton, die 1500 a 1600 koelies noodig achtte,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 579